Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- schoppen:
- schop:
-
Wiktionary:
- schoppen → donner des coups de pied
- schoppen → botter, kicker, pique
- schop → coup de pied, bêche, coup, pelle
- schop → coup de pied, pelle, bêche
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor schoppen (Nederlands) in het Frans
schoppen:
-
schoppen (trappen geven; trappen)
– er een harde stoot met je voet tegen geven 1botter; donner des coups de pied; frapper du pied-
botter werkwoord (botte, bottes, bottons, bottez, bottent, bottais, bottait, bottions, bottiez, bottaient, bottai, bottas, botta, bottâmes, bottâtes, bottèrent, botterai, botteras, bottera, botterons, botterez, botteront)
-
donner des coups de pied werkwoord
-
frapper du pied werkwoord
-
Conjugations for schoppen:
o.t.t.
- schop
- schopt
- schopt
- schoppen
- schoppen
- schoppen
o.v.t.
- schopte
- schopte
- schopte
- schopten
- schopten
- schopten
v.t.t.
- heb geschopt
- hebt geschopt
- heeft geschopt
- hebben geschopt
- hebben geschopt
- hebben geschopt
v.v.t.
- had geschopt
- had geschopt
- had geschopt
- hadden geschopt
- hadden geschopt
- hadden geschopt
o.t.t.t.
- zal schoppen
- zult schoppen
- zal schoppen
- zullen schoppen
- zullen schoppen
- zullen schoppen
o.v.t.t.
- zou schoppen
- zou schoppen
- zou schoppen
- zouden schoppen
- zouden schoppen
- zouden schoppen
en verder
- ben geschopt
- bent geschopt
- is geschopt
- zijn geschopt
- zijn geschopt
- zijn geschopt
diversen
- schop!
- schopt!
- geschopt
- schoppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de schoppen (spades; scheppen)
-
de schoppen (schoppenmotief)
Vertaal Matrix voor schoppen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bêches | scheppen; schoppen; spades | |
pelles | scheppen; schoppen; spades | |
pique | schoppen; schoppenmotief | schimpscheut; steek onder water |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
botter | schoppen; trappen; trappen geven | |
donner des coups de pied | schoppen; trappen; trappen geven | aftrappen |
frapper du pied | schoppen; trappen; trappen geven | stampen; stampvoeten |
Verwante woorden van "schoppen":
Synoniemen voor "schoppen":
Verwante definities voor "schoppen":
Wiktionary: schoppen
schoppen
Cross Translation:
verb
-
een trap geven
- schoppen → donner des coups de pied
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schoppen | → botter | ↔ boot — kick |
• schoppen | → botter; kicker | ↔ kick — strike with or raise the foot or leg |
• schoppen | → pique | ↔ spade — one of the black suits in a deck of cards |
• schoppen | → pique | ↔ spades — suit of playing cards |
• schoppen | → pique | ↔ Pik — Farbe im französischen Kartenblatt mit einem schwarzen Lindenblatt als Symbol |
schop:
-
de schop (voetbeweging; trap)
Vertaal Matrix voor schop:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
coup | schop; trap; voetbeweging | beurse plek; bluts; botsing; coup; deuk; dreun; dronk; duw; duwtje; gekke streek; harde slag; hengst; instulping; jens; klap; klokslag; klop; knal; kwak; lel; mep; messteek; muilpeer; opdonder; opduvel; opeen knallen; oplawaai; peut; por; putsch; rare streek; schaakstukverplaatsing; schaakzet; scheutje; slag; slok; smak; staatsgreep; steek; stoot; stootje; teug; tik; toegebrachte klap; tussendoortje; uithaal; vluggertje; vuistslag; zet |
pelle | schep; schop; spade | aker; schepemmer; schepper; tongkus; tongzoen |
Verwante woorden van "schop":
Wiktionary: schop
schop
Cross Translation:
noun
schop
-
een trap met de voet
- schop → coup de pied
noun
-
Outil
-
impression que fait un corps sur un autre en le frappant.
-
Coup donné avec le pied
-
Outil constitué d’une plaque mince, muni d’un manche, utilisé pour déplacer de la terre, du sable (1)
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schop | → coup de pied | ↔ kick — hit or strike with the leg or foot |
• schop | → pelle; bêche | ↔ shovel — tool for moving portions of material |
• schop | → bêche; pelle | ↔ spade — a garden tool with a handle and a flat blade for digging |
• schop | → coup de pied | ↔ Fußtritt — der Tritt einer Person, um diese zu demütigen oder zu züchtigen |