Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. schoenen:
  2. schoen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schoenen (Nederlands) in het Frans

schoenen:

schoenen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de schoenen (schoeisel; kistjes)
    la chaussures; le souliers

Vertaal Matrix voor schoenen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chaussures kistjes; schoeisel; schoenen
souliers kistjes; schoeisel; schoenen

Verwante woorden van "schoenen":


schoen:

schoen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de schoen
    la chaussure

Vertaal Matrix voor schoen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chaussure schoen

Verwante woorden van "schoen":


Verwante definities voor "schoen":

  1. wat je aan je voeten doet als je naar buiten gaat1
    • zij draagt schoenen met hoge hakken1

Wiktionary: schoen

schoen
noun
  1. Ce que l’on met au pied pour se chausser.
  2. chaussure qui couvrir tout ou seulement une partie du pied.

Cross Translation:
FromToVia
schoen bottine; botte boot — heavy shoe that covers part of the leg
schoen chaussure; soulier shoe — protective covering for the foot
schoen soulier; chaussure Schuh — äußere Fußbekleidung