Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. scheutjes:
  2. scheut:
  3. scheutje:
  4. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor scheutjes (Nederlands) in het Frans

scheutjes:

scheutjes [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. scheutjes
    le coups
    • coups [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor scheutjes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coups scheutjes geklop; handtastelijkheden; klappen; knallen; opdonders; smakken; vuistslagen

Verwante woorden van "scheutjes":


scheutjes vorm van scheut:

scheut [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de scheut (stekje; spruit; loot)
    le rejeton; la bouture
    • rejeton [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bouture [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de scheut (plantestekje; spruit; jonge plant; schoot; stek)
    la bouture
    • bouture [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor scheut:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouture jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje
rejeton loot; scheut; spruit; stekje afstammeling; nakomeling; telg

Verwante woorden van "scheut":


Wiktionary: scheut


Cross Translation:
FromToVia
scheut scion scion — (detached) shoot or twig
scheut pousse shoot — emerging stem and embryonic leaves of a new plant
scheut pousse sprout — new growth on a plant

scheutje:

scheutje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het scheutje
    le soupçon; le coup; le rien; la pousse
    • soupçon [le ~] zelfstandig naamwoord
    • coup [le ~] zelfstandig naamwoord
    • rien [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pousse [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor scheutje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coup scheutje beurse plek; bluts; botsing; coup; deuk; dreun; dronk; duw; duwtje; gekke streek; harde slag; hengst; instulping; jens; klap; klokslag; klop; knal; kwak; lel; mep; messteek; muilpeer; opdonder; opduvel; opeen knallen; oplawaai; peut; por; putsch; rare streek; schaakstukverplaatsing; schaakzet; schop; slag; slok; smak; staatsgreep; steek; stoot; stootje; teug; tik; toegebrachte klap; trap; tussendoortje; uithaal; vluggertje; voetbeweging; vuistslag; zet
pousse scheutje rank; uitloper
rien scheutje bagatel; dingetje; flinter; floers; futiliteit; kleinigheid; krats; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; schijntje; snufje; spotprijs; vleugje; waas; wissewasje; zweem
soupçon scheutje beschuldiging; glimp; verdenking; vermoeden; veronderstelling; vleugje; voorgevoel; wantrouwen; zier
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rien niets; niks

Verwante woorden van "scheutje":


Wiktionary: scheutje


Cross Translation:
FromToVia
scheutje soupçon dash — small quantity of liquid