Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. schans:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schans (Nederlands) in het Frans

schans:

schans [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schans (verschansing)
    le rempart; le retranchement; l'enceinte; la fortification

Vertaal Matrix voor schans:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enceinte schans; verschansing ommuring; ringmuur; speaker; veste; vesting; vestingsgracht
fortification schans; verschansing bastion; bolwerk; consolidatie; fort; verharding; verrijking; versterking; versteviging
rempart schans; verschansing bastion; bolwerk; fort; houtwal; stadsmuur; stadswal; vaste grond; veste; wal
retranchement schans; verschansing
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enceinte in verwachting; zwanger

Verwante woorden van "schans":

  • schansen