Nederlands
Uitgebreide vertaling voor schaken (Nederlands) in het Frans
schaken:
-
schaken
ravir; kidnapper; enlever-
ravir werkwoord (ravis, ravit, ravissons, ravissez, ravissent, ravissais, ravissait, ravissions, ravissiez, ravissaient, ravîmes, ravîtes, ravirent, ravirai, raviras, ravira, ravirons, ravirez, raviront)
-
kidnapper werkwoord (kidnappe, kidnappes, kidnappons, kidnappez, kidnappent, kidnappais, kidnappait, kidnappions, kidnappiez, kidnappaient, kidnappai, kidnappas, kidnappa, kidnappâmes, kidnappâtes, kidnappèrent, kidnapperai, kidnapperas, kidnappera, kidnapperons, kidnapperez, kidnapperont)
-
enlever werkwoord (enlève, enlèves, enlevons, enlevez, enlèvent, enlevais, enlevait, enlevions, enleviez, enlevaient, enlevai, enlevas, enleva, enlevâmes, enlevâtes, enlevèrent, enlèverai, enlèveras, enlèvera, enlèverons, enlèverez, enlèveront)
-
Conjugations for schaken:
o.t.t.
- schaak
- schaakt
- schaakt
- schaken
- schaken
- schaken
o.v.t.
- schaakte
- schaakte
- schaakte
- schaakten
- schaakten
- schaakten
v.t.t.
- ben geschaakt
- bent geschaakt
- is geschaakt
- zijn geschaakt
- zijn geschaakt
- zijn geschaakt
v.v.t.
- was geschaakt
- was geschaakt
- was geschaakt
- waren geschaakt
- waren geschaakt
- waren geschaakt
o.t.t.t.
- zal schaken
- zult schaken
- zal schaken
- zullen schaken
- zullen schaken
- zullen schaken
o.v.t.t.
- zou schaken
- zou schaken
- zou schaken
- zouden schaken
- zouden schaken
- zouden schaken
diversen
- schaak!
- schaakt!
- geschaakt
- schakende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
schaken
le jeu d'échecs
Vertaal Matrix voor schaken:
Verwante woorden van "schaken":
schaken vorm van schaak:
Vertaal Matrix voor schaak:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
échecs | schaak | mislukkingen; schaakspel |
Verwante woorden van "schaak":
Wiktionary: schaak
schaak
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schaak | → échec | ↔ check — chess: when the king is directly threatened by an enemy piece |
• schaak | → échecs; jeu d'échecs | ↔ Schach — strategisches Brettspiel für zwei Spieler, Kurzwort für Schachspiel |