Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. schaar:
  2. scharen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schaar (Nederlands) in het Frans

schaar:

schaar [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schaar (schare; kudde; massa; )
    la foule; la masse; la meute; la troupe; le grand nombre de gens; la multitude de gens

Vertaal Matrix voor schaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
foule drom; horde; kudde; massa; schaar; schare; troep bende; berg; boel; broeden; drom; drukte; geboefte; gebroed; gedrang; gepeupel; gespuis; grauw; groep mensen; grote menigte; heleboel; hoop; horde; kluit; massa; menigte; mensenmassa; plebs; rapaille; schare; schorriemorrie; toeloop; toevloed; troep; tuig; uitschot; veel mensen; volksmenigte
grand nombre de gens drom; horde; kudde; massa; schaar; schare; troep
masse drom; horde; kudde; massa; schaar; schare; troep accumulatie; bende; berg; boel; breekhamers; drom; drukte; gewicht; groep mensen; grote hoeveelheid; grote menigte; heleboel; hoop; horde; klont; klonter; kluit; massa; menigte; mensenmassa; meute; mokers; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; oploopje; overvloed; samenkomst; schare; stapel; toeloop; troep; veel mensen; voorhamers; zwaarte
meute drom; horde; kudde; massa; schaar; schare; troep bende; drift; drom; hoop; horde; jaagpartij; jacht; jachtpartij; massa; menigte; schare; voortgedreven vee; weg om vee langs te drijven; wildjacht
multitude de gens drom; horde; kudde; massa; schaar; schare; troep bende; drom; hoop; horde; massa; menigte; schare
troupe drom; horde; kudde; massa; schaar; schare; troep accumulatie; allegaartje; bende; drift; drom; groep; groep jongeren; hoop; horde; massa; mengelmoes; menigte; meute; samenraapsel; samenscholing; schare; troep; voortgedreven vee; weg om vee langs te drijven

Verwante woorden van "schaar":


Verwante definities voor "schaar":

  1. gereedschap dat bestaat uit twee scherpe helften die elkaar kruisen1
    • met de schaar knip ik het papier door1
  2. grijporgaan van sommige dieren1
    • een kreeft heeft scharen1

Wiktionary: schaar

schaar
noun
  1. gereedschap waarbij een tweetal langs elkaar snijdende messen een rechte of strakke snede maakt
schaar
noun
  1. Instrument de fer ou d’acier composé de deux branches mobiles tranchantes en dedans
  2. Instrument à deux lames... pour couper ou rogner.

Cross Translation:
FromToVia
schaar ciseaux Schere — Gerät zum Schneiden von Papier u.ä.
schaar ciseaux scissors — tool used for cutting

schaar vorm van scharen:

scharen werkwoord (schaar, schaart, schaarde, schaarden, geschaard)

  1. scharen
    ranger; réunir autour; rassembler
    • ranger werkwoord (range, ranges, rangeons, rangez, )
    • réunir autour werkwoord
    • rassembler werkwoord (rassemble, rassembles, rassemblons, rassemblez, )

Conjugations for scharen:

o.t.t.
  1. schaar
  2. schaart
  3. schaart
  4. scharen
  5. scharen
  6. scharen
o.v.t.
  1. schaarde
  2. schaarde
  3. schaarde
  4. schaarden
  5. schaarden
  6. schaarden
v.t.t.
  1. heb geschaard
  2. hebt geschaard
  3. heeft geschaard
  4. hebben geschaard
  5. hebben geschaard
  6. hebben geschaard
v.v.t.
  1. had geschaard
  2. had geschaard
  3. had geschaard
  4. hadden geschaard
  5. hadden geschaard
  6. hadden geschaard
o.t.t.t.
  1. zal scharen
  2. zult scharen
  3. zal scharen
  4. zullen scharen
  5. zullen scharen
  6. zullen scharen
o.v.t.t.
  1. zou scharen
  2. zou scharen
  3. zou scharen
  4. zouden scharen
  5. zouden scharen
  6. zouden scharen
en verder
  1. ben geschaard
  2. bent geschaard
  3. is geschaard
  4. zijn geschaard
  5. zijn geschaard
  6. zijn geschaard
diversen
  1. schaar!
  2. schaart!
  3. geschaard
  4. scharende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor scharen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ranger scharen archiveren; bergen; bewaren; bijeen scharrelen; deponeren; inschikken; leggen; neerleggen; opbergen; opruimen; opschonen; opslaan; opzij leggen; parkeren; plaatsen; rangordenen; rangschikken; samenpakken; samenrapen; stallen; stouwen; vlijen; wegbergen; wegleggen; wegzetten; zetten
rassembler scharen bij elkaar brengen; bijeen dragen; bijeen roepen; bijeenbrengen; bijeenroepen; bijeenzamelen; bijeenzoeken; concentreren; convoceren; inzamelen; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppotten; samenbrengen; samenroepen; sparen; verenigen; vergaren; verzamelen
réunir autour scharen

Verwante woorden van "scharen":