Nederlands

Uitgebreide vertaling voor samenvoeging (Nederlands) in het Frans

samenvoeging:

samenvoeging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de samenvoeging (samenstelling; assemblage; assembleren; montage)
    l'assemblage; le montage; la composition; la construction; l'installation; le placement; le positionnement; la mise en place; la fixation
  2. de samenvoeging (bijeenlegging)
    la composition; la réunion; l'assemblage
  3. de samenvoeging (aaneenschakeling; samentrekking)
    le succession; l'enchaînement; l'embranchement; l'addition
  4. de samenvoeging (aaneenvoeging; verbinding)
    l'union; l'assemblage; la liaison; la réunion; la jonction
  5. de samenvoeging (optelsom)
    la somme; l'addition
    • somme [la ~] zelfstandig naamwoord
    • addition [la ~] zelfstandig naamwoord
  6. de samenvoeging (verbinding; las)
    la soudure; le joint; la jonction; l'assemblage; le raccord
    • soudure [la ~] zelfstandig naamwoord
    • joint [le ~] zelfstandig naamwoord
    • jonction [la ~] zelfstandig naamwoord
    • assemblage [le ~] zelfstandig naamwoord
    • raccord [le ~] zelfstandig naamwoord
  7. de samenvoeging
    le cumul
    • cumul [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor samenvoeging:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
addition aaneenschakeling; optelsom; samentrekking; samenvoeging aanhangsel; aantekening; aanvulling; addendum; appendix; bijmenging; bijtelling; bijvoegen; bijvoeging; bijvoegsel; completering; factuur; nota; notitie; optelling; rekening; samentelling; som; supplement; suppletie; tel; tellen; toevoegen; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding; voltooiing; vulling; vulsel; vulstof
assemblage aaneenvoeging; assemblage; assembleren; bijeenlegging; las; montage; samenstelling; samenvoeging; verbinding aaneenkoppeling; accumulatie; hoop; koppeling; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; stapel; verbinding
composition assemblage; assembleren; bijeenlegging; montage; samenstelling; samenvoeging bouw; brokje; compositie; constitutie; constructie; eindje; eindscriptie; essay; fragmentje; gestel; intonatie; klein stukje; modulatie; opbouw; opbouwen; opstel; ordening; organisatie; partje; proefwerk; repetitie; samengesteld geheel; samenstelling; samenstelling taalkunde; scriptie; snippertje; stembuiging; structuur; stukje; systeem; test; toets; toonval; toonzetting; verhandeling; verslag; werkstuk; zetsels; zetten; zetwerk
construction assemblage; assembleren; montage; samenstelling; samenvoeging aanleggen; bebouwing; bouw; bouwsector; bouwsel; bouwwerk; constitutie; constructie; fabricage; gebouw; gestel; grondlegging; lichaamsbouw; opbouw; opbouwen; ordening; organisatie; pand; samengesteld geheel; samenstelling; structuur; systeem
cumul samenvoeging accumulatie; bende; berg; cumulatie; cumuleren; hoop; massa; opeenhopen; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; opstapelen; opstopping; rollup; selectie; sortering; stagnatie; stapel; stel; stilstand; verstopping; verzameling
embranchement aaneenschakeling; samentrekking; samenvoeging afrit; aftakking; driesprong; knooppunt; kruispunt; onderafdeling; samenstroming; samenvloeiing; splitsing; spruitstuk; tweesprong; verkeersknooppunt; vertakking; wegsplitsing; zijspoor
enchaînement aaneenschakeling; samentrekking; samenvoeging aaneenschakelen; aaneenschakeling; halssieraad; keten; ketting; schakeling; snoer
fixation assemblage; assembleren; montage; samenstelling; samenvoeging bevestiging; dwanggedachte; dwangvoorstelling; fixatie; gefixeerdheid; het bevestigen; het vastmaken; idee-fixe; obsessie; vastzetten
installation assemblage; assembleren; montage; samenstelling; samenvoeging bevestiging; beëdiging; eerbetoon; faciliteit; het bevestigen; het plaatsen; het stichten; het vastmaken; huldebetoon; huldiging; ingebruikname; inrichten; inrichting; installatie; instelling; nederzetting; oprichting; plaatsing; stichting; vestiging; woningdecoratie; woninginrichting
joint las; samenvoeging; verbinding las; lasnaad; metselwerk; naad; stickie; voeg; voegwerk; welnaad
jonction aaneenvoeging; las; samenvoeging; verbinding aaneenkoppeling; aaneensluiting; aansluiting; aanvoegen; connectie; contact; koppeling; kruising; kruising van straten; kruispunt; splitsing; spoorwegknooppunt; verbinden; verbinding; wegkruising; wegsplitsing
liaison aaneenvoeging; samenvoeging; verbinding OLE/DDE-koppeling; aaneenkoppeling; aansluiting; affaire; afgesproken ontmoeting; afspraak; akkoord; avontuurtje; band; binding; bond; bondgenootschap; connectie; contact; correlatie; federatie; gebondenheid; gegevensbinding; het gebonden zijn; koppelen; koppeling; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; liga; link; onderling verband; pact; relatie; samenhang; schakel; slippertje; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; verhouding; verkering
mise en place assemblage; assembleren; montage; samenstelling; samenvoeging het plaatsen; plaatsing
montage assemblage; assembleren; montage; samenstelling; samenvoeging beeldmontage; filmmontage; montage; montering
placement assemblage; assembleren; montage; samenstelling; samenvoeging belegging; besteding; geldbelegging; het plaatsen; inleg; investering; minimum inleg; plaatsing
positionnement assemblage; assembleren; montage; samenstelling; samenvoeging neerzetten; plaatsing
raccord las; samenvoeging; verbinding aaneenkoppeling; aansluitstuk; fitting; koppeling; las; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel; verbinding; verbindingsstuk
réunion aaneenvoeging; bijeenlegging; samenvoeging; verbinding aaneensluiting; beraadslaging; bijeenkomst; conferentie; koppeling; manifestatie; overleg; samendoen; samenkomst; samenzijn; seance; sessie; verbinding; vergadering; zitting
somme optelsom; samenvoeging aantal; bedrag; doezelen; dommelen; dutten; gedoezel; gedommel; gedut; gesoes; hoeveelheid; kwantiteit; middagdutje; middagslaapje; optelling; samentelling; siësta; soezen; som; somma
soudure las; samenvoeging; verbinding las; lasnaad; overbrugging; soldeer; soldeerpasta; soldeersel; vloeimiddel; welnaad
succession aaneenschakeling; samentrekking; samenvoeging aaneenschakeling; boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; erfopvolging; legaat; nalatenschap; opeenvolging; opvolging; successie
union aaneenvoeging; samenvoeging; verbinding akkoord; alliantie; amalgamatie; associatie; band; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; bruiloftsdag; burgerlijke staat; coalitie; echt; echtverbintenis; eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; eenwording; federatie; fusie; genootschap; harmonie; huwelijk; huwelijksdag; huwelijkse staat; liga; pact; saamhorigheidsgevoel; samendoen; samenklank; samensmelting; sociëteit; solidariteit; statenbond; trouwdag; unie; verbinden; verbond; verdrag; vereniging; versmelting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
liaison koppelen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
enchaînement tekstdoorloop
installation installatie
liaison koppelen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
joint bijeengevoegd; samengevoegd

Verwante woorden van "samenvoeging":

  • samenvoegingen

Wiktionary: samenvoeging

samenvoeging
noun
  1. action de regrouper, résultat de cette action.