Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
collectif
|
|
collectief
|
ensemble
|
|
combinatie; complet; ensemble; ensemble kleding; groep van twee of meer; herenkostuum; koppel; kostuum; maatpak; pak; samenstelling; span; stel; tenue; uniform
|
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ensemble
|
|
artikelpakket; benoemde set; set
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
collectif
|
gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen
|
algemeen; communaal; een groep toebehorend; frontaal; gedeeld; gemeenschappelijk; gezamenlijk; klassikaal; meegevoeld; meer personen betreffend; met zijn allen; saam; tezamen
|
commun
|
bij elkaar; bijeen; gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen
|
algemeen; alledaags; communaal; courant; een groep toebehorend; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gedeeld; gemeen; gemeenschappelijk; gewoon; gezamenlijk; grof; meegevoeld; meer personen betreffend; met zijn allen; niets bijzonders; normaal; ordinair; plat; platvloers; tezamen; vulgair
|
conjointement
|
samen
|
gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; tezamen
|
en commun
|
bij elkaar; bijeen; gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen
|
gedeeld; gemeenschappelijk; gezamenlijk; meegevoeld; met zijn allen; saam; tezamen
|
ensemble
|
bij elkaar; bijeen; gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen
|
gemeenschappelijk; gezamenlijk; in elkaar; ineen; met zijn allen; saam; tezamen
|
réuni
|
bij elkaar; bijeen; gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen
|
aaneen; aaneengesloten; een eenheid vormend; eendrachtig; eensgezind; gemeenschappelijk; gezamenlijk; harmonieus; in elkaar; ineen; met zijn allen; saamhorig; samenhangend; tezamen; verbonden; verenigd
|
tous les deux
|
gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen
|
allebei; beiden
|
à deux
|
gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen
|
gepaard; twee aan twee
|