Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. sakkeren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sakkeren (Nederlands) in het Frans

sakkeren:

sakkeren werkwoord (sakker, sakkert, sakkerde, sakkerden, gesakkerd)

  1. sakkeren
    râler; sacrer
    • râler werkwoord (râle, râles, râlons, râlez, )
    • sacrer werkwoord (sacre, sacres, sacrons, sacrez, )

Conjugations for sakkeren:

o.t.t.
  1. sakker
  2. sakkert
  3. sakkert
  4. sakkeren
  5. sakkeren
  6. sakkeren
o.v.t.
  1. sakkerde
  2. sakkerde
  3. sakkerde
  4. sakkerden
  5. sakkerden
  6. sakkerden
v.t.t.
  1. heb gesakkerd
  2. hebt gesakkerd
  3. heeft gesakkerd
  4. hebben gesakkerd
  5. hebben gesakkerd
  6. hebben gesakkerd
v.v.t.
  1. had gesakkerd
  2. had gesakkerd
  3. had gesakkerd
  4. hadden gesakkerd
  5. hadden gesakkerd
  6. hadden gesakkerd
o.t.t.t.
  1. zal sakkeren
  2. zult sakkeren
  3. zal sakkeren
  4. zullen sakkeren
  5. zullen sakkeren
  6. zullen sakkeren
o.v.t.t.
  1. zou sakkeren
  2. zou sakkeren
  3. zou sakkeren
  4. zouden sakkeren
  5. zouden sakkeren
  6. zouden sakkeren
diversen
  1. sakker!
  2. sakkert!
  3. gesakkerd
  4. sakkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor sakkeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
râler sakkeren foeteren; kankeren; reutelen; rochelen; zeuren
sacrer sakkeren bekronen; zalven