Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ruit (Nederlands) in het Frans
ruit:
-
de ruit (vensterruit; raam; venster)
-
de ruit (vensterglas; raam; glas)
Vertaal Matrix voor ruit:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
carreau | raam; ruit; venster; vensterruit | plavuis; ruitje; tegel; tegeltje; vierkantje |
carré | raam; ruit; venster; vensterruit | carré; kwadraat; portiek |
fenêtre | raam; ruit; venster; vensterruit | venster |
losange | raam; ruit; venster; vensterruit | |
petit carré | raam; ruit; venster; vensterruit | |
verre | glas; raam; ruit; vensterglas | borreltje; drinkglas; glaasje; glaasje jenever; glas; glazen pul; neutje; opkikkertje; slokje |
verre à vitre | glas; raam; ruit; vensterglas | |
vitre | glas; raam; ruit; venster; vensterglas; vensterruit | spiegelruit |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
carré | geruit; kwadraat; onomstotelijk; onweerlegbaar; vierhoekig; vierkantig |
Verwante woorden van "ruit":
Verwante definities voor "ruit":
Wiktionary: ruit
ruit
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ruit | → losange; rhombus | ↔ lozenge — rhombus |
• ruit | → losange; rhombus | ↔ rhombus — A parallelogram having all sides of equal length |
• ruit | → fenêtre | ↔ window — opening for light and air |
• ruit | → vitre | ↔ windowpane — piece of glass filling a window |
• ruit | → losange | ↔ Raute — Geometrie: Viereck mit vier gleichlangen Seiten |
ruiten:
-
ruiten
à carreaux-
à carreaux bijvoeglijk naamwoord
-
-
de ruiten
Vertaal Matrix voor ruiten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
carreaux | ruiten | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
à carreaux | ruiten | geblokt; geruit |
Verwante woorden van "ruiten":
ruien:
-
ruien (verharen)
Conjugations for ruien:
o.t.t.
- rui
- ruit
- ruit
- ruien
- ruien
- ruien
o.v.t.
- ruide
- ruide
- ruide
- ruiden
- ruiden
- ruiden
v.t.t.
- heb geruid
- hebt geruid
- heeft geruid
- hebben geruid
- hebben geruid
- hebben geruid
v.v.t.
- had geruid
- had geruid
- had geruid
- hadden geruid
- hadden geruid
- hadden geruid
o.t.t.t.
- zal ruien
- zult ruien
- zal ruien
- zullen ruien
- zullen ruien
- zullen ruien
o.v.t.t.
- zou ruien
- zou ruien
- zou ruien
- zouden ruien
- zouden ruien
- zouden ruien
diversen
- rui!
- ruit!
- geruid
- ruiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ruien:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
changer de poil | ruien; verharen | |
perdre ses poils | ruien; verharen |