Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor roerigheid (Nederlands) in het Frans

roerigheid:

roerigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de roerigheid (beroering; onrust)
    l'agitation
  2. de roerigheid (activiteit; bedrijvigheid)
    l'activité; l'affairement; la turbulence

Vertaal Matrix voor roerigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
activité activiteit; bedrijvigheid; roerigheid Windows Workflow Foundation-activiteit; activiteit; arbeid; arbeidzaamheid; bedrijvigheid; beroep; bezigheid; drukte; functionaliteit; grote menigte; prestatie; toeloop; vak; veel mensen; verrichting; werk; werkstroomactiviteit; werkzaamheid; zakelijke activiteit
affairement activiteit; bedrijvigheid; roerigheid activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; drukte; grote menigte; toeloop; veel mensen; werkzaamheid
agitation beroering; onrust; roerigheid agitatie; beroering; beroeringen; beweeglijkheid; gedraaf; gehaast; gehol; gejaag; gejacht; gejakker; gewoel; gisting; ongedurigheid; onrust; onrustigheid; oproer; opschudding; opstand; opstootje; opzien; rebellie; rel; sensatie; tegenstand; verwarring; verzet; volksoproer; vuistgevecht; weerstand
turbulence activiteit; bedrijvigheid; roerigheid lelijkheid; ondeugendheid; remous; stoeiziekheid; stoutheid; turbulentie; werveling

Verwante woorden van "roerigheid":


Wiktionary: roerigheid

roerigheid
noun
  1. Traductions à trier suivant le sens.

roerig:

roerig bijvoeglijk naamwoord

  1. roerig (turbulent; onrustig; bewogen; veelbewogen; woelig)
    turbulent; agité; mouvementé; d'une manière agitée
  2. roerig (onrustig; woelig)
    agité; nerveuse; affairé; sans relâche; sans repos; actif; animé; nerveux; remuant; turbulent; d'une manière agitée

Vertaal Matrix voor roerig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actif actieve vorm; activum; bedrijvende vorm; boedel; huisraad; inboedel
nerveux neuroot; zenuwlijder; zenuwpees
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actif onrustig; roerig; woelig actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; beweeglijk; bezig; daadkrachtig; druk; dynamisch; energiek; levendig; nijver; noest; snelwerkend; werkend; werkzaam
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affairé onrustig; roerig; woelig actief; bedrijvig; bezig; druk
agité bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig geagiteerd; gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; hard; hardop; hectisch; jachtig; levendig; luid; luidkeels; ongedurig; uit volle borst; verhit
animé onrustig; roerig; woelig actief; bedrijvig; bevlogen; beweeglijk; bezet; bezield; bezig; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; energiek; enthousiast; fideel; fleurig; geanimeerd; geestdriftig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; lawaaierig; levendig; levenslustig; luid; luidruchtig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; rumoerig; tierig; uitgelaten; vief; vol fut; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
d'une manière agitée bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig geagiteerd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; levendig; verhit
mouvementé bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig bekakt; bewogen; dikdoenerig; geaffecteerd; gepassioneerd; gevoelvol; geëmotioneerd
nerveuse onrustig; roerig; woelig
nerveux onrustig; roerig; woelig gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig; nerveus; ongedurig; onrustig; schichtig; schrikachtig; vreesachtig; zenuwachtig
remuant onrustig; roerig; woelig actief; beweeglijk; bezet; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; spartelend; tierig; vrolijk
sans relâche onrustig; roerig; woelig aanhoudend; altijd; altijddurend; constant; continu; continue; doorlopend; eeuwig; immer; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; permanent; rusteloos; steeds; voortdurend
sans repos onrustig; roerig; woelig rusteloos
turbulent bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig bezet; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; lawaaierig; levendig; levenslustig; luid; luidruchtig; monter; ongedurig; opgetogen; opgewekt; rumoerig; stoeiziek; tierig; uitbundig; uitgelaten; vrolijk

Verwante woorden van "roerig":

  • roerigheid, roeriger, roerigere, roerigst, roerigste, roerige

Wiktionary: roerig

roerig
adjective
  1. Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).