Rijp in het Frans vertaald uit het Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

rijp:
- givre; gelée blanche
- maturé; mûr
rijpen:
- mûrir
- processus de fermentation; processus de maturation
Wiktionary:
- rijp → gelée, givre
- rijp → mûr
- rijp → givre, mûr, mûre
- rijpen → mûrir, murir
- rijpen → s'affiner, mûrir

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rijp (Nederlands) in het Frans

rijp:

rijp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de rijp
le givre; la gelée blanche
- givre [le ~] zelfstandig naamwoord
- gelée blanche [la ~] zelfstandig naamwoord

rijp bijvoeglijk naamwoord

rijp (voldragen)
maturé; mûr
- maturé bijvoeglijk naamwoord
- mûr bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor rijp:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gelée blanche	rijp
givre	rijp
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
maturé	rijp; voldragen
mûr	rijp; voldragen	uitgegroeid; volgroeid; volwassen

Verwante woorden van "rijp":

rijpheid, rijpen, rijper, rijpere, rijpst, rijpste, rijpe

Antoniemen van "rijp":

groen

Verwante definities voor "rijp":

ervoor geschikt¹
- de auto is rijp voor de sloop¹
geschikt om te oogsten en te eten¹
- deze peren zijn rijp¹
met levenservaring¹
- hij is erg rijp voor zijn leeftijd¹

Wiktionary: rijp

rijp

noun

aangevroren mist
- rijp → gelée

adjective

tot volwassenheid gekomen zijnde
- rijp → mûr

rijp

noun

Légère couche de glace dont se couvrent les arbres, les buissons. etc., quand la température devient assez froide pour congeler l’humidité qui est dans l’air.
- givre → rijm; rijp

adjective

Qui a atteint son plein développement. (Sens général).
- mûr → groot; volgroeid; volwassen; belegen; bezonken; rijp

Cross Translation:

From	To	Via
• rijp	→ givre	↔ frost — cover of minute ice crystals
• rijp	→ givre	↔ hoarfrost — frozen dew drops
• rijp	→ givre	↔ rime — hoarfrost
• rijp	→ mûr; mûre	↔ ripe — ready for reaping or gathering, of fruits and seeds
• rijp	→ mûr	↔ zeitig — österr.\|, von landwirtschaftlichen Anbauprodukten: reif

rijpen:

rijpen werkwoord (rijp, rijpt, rijpte, rijpten, gerijpt)

rijpen (rijp worden)
mûrir
- mûrir werkwoord (mûris, mûrit, mûrissons, mûrissez, mûrissent, mûrissais, mûrissait, mûrissions, mûrissiez, mûrissaient, mûrîmes, mûrîtes, mûrirent, mûrirai, mûriras, mûrira, mûrirons, mûrirez, mûriront)

Conjugations for rijpen:

o.t.t.

rijp
rijpt
rijpt
rijpen
rijpen
rijpen

o.v.t.

rijpte
rijpte
rijpte
rijpten
rijpten
rijpten

v.t.t.

ben gerijpt
bent gerijpt
is gerijpt
zijn gerijpt
zijn gerijpt
zijn gerijpt

v.v.t.

was gerijpt
was gerijpt
was gerijpt
waren gerijpt
waren gerijpt
waren gerijpt

o.t.t.t.

zal rijpen
zult rijpen
zal rijpen
zullen rijpen
zullen rijpen
zullen rijpen

o.v.t.t.

zou rijpen
zou rijpen
zou rijpen
zouden rijpen
zouden rijpen
zouden rijpen

diversen

rijp!
rijpt!
gerijpt
rijpend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

rijpen [znw.] zelfstandig naamwoord

rijpen (rijpingsproces)
le processus de fermentation; le processus de maturation
- processus de fermentation [le ~] zelfstandig naamwoord
- processus de maturation [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rijpen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
processus de fermentation	rijpen; rijpingsproces
processus de maturation	rijpen; rijpingsproces
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
mûrir	rijp worden; rijpen	volgroeien; volwassen worden

Verwante woorden van "rijpen":

rijp

Wiktionary: rijpen

rijpen

verb

rijp worden
- rijpen → mûrir