Nederlands
Uitgebreide vertaling voor reclameren (Nederlands) in het Frans
reclameren:
-
reclameren (eisen)
réclamer; faire une réclamation; se plaindre-
réclamer werkwoord (réclame, réclames, réclamons, réclamez, réclament, réclamais, réclamait, réclamions, réclamiez, réclamaient, réclamai, réclamas, réclama, réclamâmes, réclamâtes, réclamèrent, réclamerai, réclameras, réclamera, réclamerons, réclamerez, réclameront)
-
faire une réclamation werkwoord
-
se plaindre werkwoord
-
Conjugations for reclameren:
o.t.t.
- reclameer
- reclameert
- reclameert
- reclameren
- reclameren
- reclameren
o.v.t.
- reclameerde
- reclameerde
- reclameerde
- reclameerden
- reclameerden
- reclameerden
v.t.t.
- heb gereclameerd
- hebt gereclameerd
- heeft gereclameerd
- hebben gereclameerd
- hebben gereclameerd
- hebben gereclameerd
v.v.t.
- had gereclameerd
- had gereclameerd
- had gereclameerd
- hadden gereclameerd
- hadden gereclameerd
- hadden gereclameerd
o.t.t.t.
- zal reclameren
- zult reclameren
- zal reclameren
- zullen reclameren
- zullen reclameren
- zullen reclameren
o.v.t.t.
- zou reclameren
- zou reclameren
- zou reclameren
- zouden reclameren
- zouden reclameren
- zouden reclameren
diversen
- reclameer!
- reclameert!
- gereclameerd
- reclamerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor reclameren:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| réclamer | aanspraak maken op; claim | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| faire une réclamation | eisen; reclameren | |
| réclamer | eisen; reclameren | aanspraak maken op; aanspraak op maken; aanvragen; een klacht indienen; eisen; klagen; misnoegen uiten; opeisen; opvorderen; opvragen; over iets mopperen; rekwireren; terugeisen; terugvorderen; vereisen; vergen; verlangen; verzoeken; vorderen; vragen; zijn beklag indienen |
| se plaindre | eisen; reclameren | bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren; brommen; jammeren; jeremiëren; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen; weeklagen; zeuren; zich beklagen |