Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rechtschapenheid (Nederlands) in het Frans

rechtschapenheid:


rechtschapenheid vorm van rechtschapen:

rechtschapen bijvoeglijk naamwoord

  1. rechtschapen (rechtvaardig; eerlijk; braaf; rechtgeaard)
    honnête; sage; bon; juste; équitable; intègre; probe; comme il faut; droit; légitime; bien pensant
  2. rechtschapen (oprecht; eerlijk; open)
    honnête; sincère; honnêtement; fidèle; franchement; sincèrement; de bonne foi; franc; franche; intègre; droit
  3. rechtschapen (integer; onbesproken; onkreukbaar)
    intègre; juste; irréprochable; scrupuleux; d'une rectitude irréprochable

Vertaal Matrix voor rechtschapen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bon bon; coupon; tegoedbon; waardebon
droit aanspraak; gegrondheid; gelijk; gerechtigdheid; gerechtigheid; recht; rechtsgrond; rechtstitel; rechtswetenschap; titel
franc franc; frank
juste eerlijke; rechtschapene; rechtvaardige
sage denker; filosoof; wijsgeer
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bien pensant braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig
bon braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig aangenaam; aanlokkelijk; aardig; adequaat; akkoord; attent; behulpzaam; bekwaam; capabel; competent; gepast; geschikt; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; heerlijk; hemels; hulpvaardig; in orde; juist; kostelijk; lekker; mee eens; mild; overheerlijk; passend; plezierig; reuzelekker; smakelijk; tof; verlokkend; verrukkelijk; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zalig
comme il faut braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig adequaat; beleefd; beschaafd; betamelijk; eerlijk; fatsoenlijk; fideel; gemanierd; gepast; geschikt; juist; naar behoren; netjes; openhartig; oprecht; passend; rondborstig; trouwhartig; voorkomend; welgemanierd; welgevoeglijk; wellevend; welopgevoed; welvoeglijk
d'une rectitude irréprochable integer; onbesproken; onkreukbaar; rechtschapen
de bonne foi eerlijk; open; oprecht; rechtschapen decent; echt; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; fideel; manierlijk; menens; netjes; openhartig; oprecht; rondborstig; ronduit; trouwhartig; welvoeglijk
droit braaf; eerlijk; open; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig chagrijnig; eerlijk; fideel; kaarsrecht; knorrig; korzelig; lijnrecht; loodrecht; nors; nurks; openhartig; openlijk; oprecht; recht; rechtdoorzee; rondborstig; ronduit; trouwhartig
fidèle eerlijk; open; oprecht; rechtschapen eerlijk; fideel; geestelijk; gelovig; getrouw; getrouwe; godsdienstig; godvruchtig; goedgelovig; kerkelijk; loyaal; loyale; naïef; openhartig; oprecht; religieus; rondborstig; trouw; trouwe; trouwhartig; vroom
franc eerlijk; open; oprecht; rechtschapen benaderbaar; brutaal; cru; decent; echt; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; fideel; frank; genaakbaar; manierlijk; menens; met open vizier; netjes; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbevangen; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechttoe; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; toegankelijk; trouwhartig; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijmoedig; vrijpostig; vrijuit; waar; waarachtig; welvoeglijk; werkelijk
franche eerlijk; open; oprecht; rechtschapen cru; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechttoe rechtaan; ronduit; ruiterlijk; vrij; vrijelijk; vrijuit
franchement eerlijk; open; oprecht; rechtschapen brutaal; cru; decent; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; fideel; gewoonweg; gulweg; klinkklaar; manierlijk; met open vizier; netjes; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; rechttoe rechtaan; regelrecht; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; trouwhartig; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijmoedig; vrijpostig; vrijuit; waar; waarachtig; welvoeglijk; werkelijk
honnête braaf; eerlijk; open; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; braaf; cru; decent; degelijk; deugdelijk; deugdzaam; echt; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; fideel; gedegen; geschikt; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; kuis; lief; manierlijk; menens; netjes; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; openlijk; oprecht; plezierig; rechtdoorzee; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; tof; trouwhartig; van goede hoedanigheid; voorbeeldig; voorkomend; vriendelijk; welvoeglijk; zachtaardig; zedig; zoet
honnêtement eerlijk; open; oprecht; rechtschapen cru; decent; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; kuis; manierlijk; netjes; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; oprecht; rechttoe rechtaan; welvoeglijk; zedig
intègre braaf; eerlijk; integer; onbesproken; onkreukbaar; open; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig braaf; cru; deugdzaam; echt; eerlijk; fideel; lief; menens; onbedorven; onbevlekt; ongeveinsd; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; openhartig; openlijk; oprecht; rechttoe rechtaan; rein; rondborstig; ronduit; trouwhartig; vlekkeloos; voorbeeldig; zoet
irréprochable integer; onbesproken; onkreukbaar; rechtschapen brandschoon; correct; keurig; onberispelijk; onbesproken; smetteloos; vlekkeloos
juste braaf; eerlijk; integer; onbesproken; onkreukbaar; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig aannemelijk; beslist; chagrijnig; correct; daarnet; degelijk; eerlijk; eng; fair; feitelijk; geconcentreerd; gefundeerd; gegrond; geheid; geldig; gewis; goed; grondig; heus; ingespannen; juist; kloppend; knorrig; korzelig; krap; krek; logisch; met weinig ruimte; nauw; nauwsluitend; net; nog maar; nors; nurks; op goede gronden steunend; pas; precies; rakelings; reëel; solide; steekhoudend; stellig; strak; ternauwernood; uitgerekend; valabel; valide; van sterk gehalte; vast; vast en zeker; verdiept; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker; zojuist; zonet; zorgvuldig
légitime braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig aannemelijk; bevoegd; billijk; degelijk; eerlijk; fair; geautoriseerd; gefundeerd; gegrond; geldig; gerechtigd; gerechtvaardigd; gewettigd; legaal; legitiem; logisch; op deugdelijke gronden steunend; op goede gronden steunend; rechtmatig; rechtsgeldig; rechtvaardig; solide; steekhoudend; valabel; valide; wetmatig; wettelijk; wettig
probe braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig
sage braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig bedachtzaam; belezen; braaf; braafjes; correct; deugdzaam; doordacht; eerlijk; erudiet; fideel; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; lief; nadenkend; ontwikkeld; openhartig; oprecht; pienter; raadzaam; rondborstig; trouwhartig; verstandig; voorbeeldig; weldenkend; wijs; wijselijk; zeer geleerd; zeer ontwikkeld; zinnig; zoet
scrupuleux integer; onbesproken; onkreukbaar; rechtschapen accuraat; angstvallig; conscientieus; consciëntieus; gewetensvol; klemmend; met klem; met nadruk; met zorg; nadrukkelijk; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; precies; scrupuleus; secuur; stipt; uitdrukkelijk; voorzichtig; zorgvuldig
sincère eerlijk; open; oprecht; rechtschapen bedoeld; decent; diep; echt; eerbaar; eerlijk; ernstig; fair; fatsoenlijk; fideel; gemeend; goedbedoeld; hartgrondig; innig; intens; manierlijk; menens; netjes; ongeveinsd; openhartig; oprecht; rechtdoorzee; rondborstig; ronduit; serieus; trouwhartig; van harte; vol ernst; volmondig; waar; waarachtig; waarheidlievend; waarheidslievend; welgemeend; welvoeglijk; werkelijk; werkelijk menend
sincèrement eerlijk; open; oprecht; rechtschapen onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; oprecht; ronduit; ruiterlijk; volmondig
équitable braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig billijk; decent; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; gewettigd; manierlijk; netjes; rechtmatig; rechtvaardig; welvoeglijk; wetmatig; wettig

Verwante woorden van "rechtschapen":


Wiktionary: rechtschapen


Cross Translation:
FromToVia
rechtschapen équitable; juste fair — just, equitable