Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. ratel:
  2. ratelen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ratel (Nederlands) in het Frans

ratel:

ratel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de ratel
    la crécelle; l'hochet
    • crécelle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • hochet [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ratel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crécelle ratel
hochet ratel kinderspeeltje; klepper; rammelaar

Verwante woorden van "ratel":

  • ratelen, ratels, rateltje, rateltjes

Wiktionary: ratel

ratel
noun
  1. Crécelle à moulinet
  2. arts|fr mécanique|fr Petit levier dont on se servir pour empêcher qu’une roue qui tourner dans un sens pouvoir se mouvoir dans un sens contraire.
  3. Jouet de bébé (1)

ratelen:

ratelen werkwoord (ratel, ratelt, ratelde, ratelden, gerateld)

  1. ratelen (kwebbelen; kletsen; babbelen)
    claqueter
    • claqueter werkwoord (claquette, claquettes, claquetons, claquetez, )

Conjugations for ratelen:

o.t.t.
  1. ratel
  2. ratelt
  3. ratelt
  4. ratelen
  5. ratelen
  6. ratelen
o.v.t.
  1. ratelde
  2. ratelde
  3. ratelde
  4. ratelden
  5. ratelden
  6. ratelden
v.t.t.
  1. heb gerateld
  2. hebt gerateld
  3. heeft gerateld
  4. hebben gerateld
  5. hebben gerateld
  6. hebben gerateld
v.v.t.
  1. had gerateld
  2. had gerateld
  3. had gerateld
  4. hadden gerateld
  5. hadden gerateld
  6. hadden gerateld
o.t.t.t.
  1. zal ratelen
  2. zult ratelen
  3. zal ratelen
  4. zullen ratelen
  5. zullen ratelen
  6. zullen ratelen
o.v.t.t.
  1. zou ratelen
  2. zou ratelen
  3. zou ratelen
  4. zouden ratelen
  5. zouden ratelen
  6. zouden ratelen
en verder
  1. is gerateld
  2. zijn gerateld
diversen
  1. ratel!
  2. ratelt!
  3. gerateld
  4. ratelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ratelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
claqueter babbelen; kletsen; kwebbelen; ratelen

Verwante woorden van "ratelen":