Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bêtise
|
gekke streek; rare streek
|
absurditeit; dwaasheid; flauwe grap; flauwiteit; gein; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; jolijt; keet; leut; lol; malheid; onbenulligheid; ongerijmdheid; onverstand; onwetendheid; onzinnigheid; plezier; pret; stompzinnigheid; zotheid
|
cabriole
|
gekke streek; rare streek
|
bokkensprong; capriool; gekke streek
|
caprice
|
gekke streek; rare streek
|
aanval; bevlieging; bokkensprong; bui; capriool; frats; gekke streek; gril; kuur; luim; nuk; opwelling; vlaag
|
coup
|
gekke streek; rare streek
|
beurse plek; bluts; botsing; coup; deuk; dreun; dronk; duw; duwtje; harde slag; hengst; instulping; jens; klap; klokslag; klop; knal; kwak; lel; mep; messteek; muilpeer; opdonder; opduvel; opeen knallen; oplawaai; peut; por; putsch; schaakstukverplaatsing; schaakzet; scheutje; schop; slag; slok; smak; staatsgreep; steek; stoot; stootje; teug; tik; toegebrachte klap; trap; tussendoortje; uithaal; vluggertje; voetbeweging; vuistslag; zet
|
coup de tête
|
gekke streek; rare streek
|
kopstoot; stoot met het hoofd
|
tour
|
gekke streek; rare streek
|
afstand; baan; baanvak; behendigheid; beurt; burchttoren; cirkel; draai; draaibank; etappe; expeditie; foefje; handigheid; kasteeltoren; kneep; kneepje; kring; kuier; kunst; kunstgreep; kunstje; list; loopje; maniertje; mars; omdraaiing; omgang; omgang hebben met; omloop; ommetje; omwenteling; pad; poets; reis; rit; ronde; ronde doen; rondgang; rondje; rondreis; rondrit; route; slimheid; slottoren; sluwe streek; spelletje; streek; tocht; tochtje; toer; toertje; toren; torenflat; torengebouw; torentje; tour; tournee; traject; trektocht; trip; truc; uitje; uitstapje; wandeling; wandeltocht; weg; wending; wolkenkrabber; zijn ronde doen
|