Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rapide
|
|
stroomversnelling; vluggerd
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
facilement
|
rap; snel; vlot; vlug
|
aangenaam; comfortabel; eenvoudig; gedwee; gemakkelijk; geriefelijk; in een handomdraai; licht; lichtwegend; makkelijk; meegaand; moeiteloos; niet moeilijk; onderworpen; op rolletjes; simpel; vanzelf; volgzaam; zonder moeite
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
agile
|
rap; snel; vlot; vlug
|
behendig; bekwaam; briljant; clever; eenvoudig; gemakkelijk; handig; ingenieus; kien; knap; kundig; kunstig; licht; makkelijk; niet moeilijk; pienter; schrander; simpel; slim; snugger; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk
|
facile à manier
|
rap; snel; vlot; vlug
|
gemakkelijk te hanteren; handelbaar; hanteerbaar
|
habile
|
rap; snel; vlot; vlug
|
adrem; bedreven; behendig; bekwaam; bijdehand; briljant; capabel; clever; competent; ervaren; fabelachtig; fantastisch; fysiek in staat; gaaf; geoefend; geschikt; gevat; handig; in staat; ingenieus; intelligent; kien; knap; krankzinnig; kundig; kunstig; pienter; raak; reuze; schrander; slim; snedig; snugger; te gek; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk; waanzinnig; wijs
|
leste
|
rap; snel; vlot; vlug
|
lichtvoetig; snelvoetig
|
lestement
|
rap; snel; vlot; vlug
|
|
preste
|
rap; snel; vlot; vlug
|
flitsend; hip; modieus; snel; trendy; vlot
|
prestement
|
rap; snel; vlot; vlug
|
flitsend; hip; modieus; snel; trendy; vlot
|
prompt
|
rap; snel; vlot; vlug
|
aanstonds; abrupt; adrem; bij de pinken; bijdehand; clever; dadelijk; direct; eensklaps; flitsend; gauw; gevat; goochem; haastig; ijlings; ineens; kien; ogenblikkelijk; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onverwijld; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; raak; schrander; slim; snedig; terstond; uitgeslapen; vlot; zo meteen
|
prompte
|
rap; snel; vlot; vlug
|
|
promptement
|
rap; snel; vlot; vlug
|
abrupt; adrem; bijdehand; direct; eensklaps; gauw; gevat; gezwind; haastig; ijlings; ineens; ogenblikkelijk; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onverwijld; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; raak; snedig; subiet
|
précipitamment
|
rap; snel; vlot; vlug
|
abrupt; eensklaps; gauw; gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; halsoverkop; ijlings; inderhaast; ineens; jachtig; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; opeens; overhaast; overijld; plots; plotseling; plotsklaps; voorbarig
|
prêt
|
rap; snel; vlot; vlug
|
af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; doorgekookt; gaar; gedaan; gekookt; genegen; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; lening; over; paraat; startklaar; uit; volbracht; voltooid; voorbij
|
qui est à flot
|
rap; snel; vlot; vlug
|
|
rapide
|
rap; snel; vingervlug; vlot; vlug
|
flitsend; gauw; haastig; hardlopend; ijlings; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; snellopend; snelwerkend; vlot; vluchtelings
|
rapidement
|
rap; snel; vlot; vlug
|
aanstonds; direct; flitsend; haastig; kortstondig; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; terloops; terstond; vlot; vluchtelings; vluchtig
|
vif
|
rap; snel; vlot; vlug
|
actief; ad rem; adrem; alert; beweeglijk; bezet; bijdehand; bitter; bitter van smaak; blij; blijmoedig; dapper; dartel; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; erg; fel; ferm; flink; flitsend; geagiteerd; gevat; hanig; heftig; hel; hevig; hip; intens; intensief; kien; kittig; krachtig; levendig; levenskrachtig; levenslustig; modieus; moedig; monter; moreel sterk; onbeheerst; ongeblust; onstuimig; opgetogen; opgewekt; oplettend; pienter; pinnig; raak; scherp; scherpzinnig; slagvaardig; slim; snedig; snel; snibbig; spits; spitsvondig; tierig; trendy; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; verhit; verwoed; vinnig; vitaal; vlijmend; vlot; vrolijk; wakker
|
vite
|
rap; snel; vingervlug; vlot; vlug
|
aanstonds; bijna; direct; dra; eerstdaags; gauw; haast; haastig; ijlings; nagenoeg; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; schier; spoedig; terstond; weldra; welhaast
|
à toute vitesse
|
rap; snel; vlot; vlug
|
|
éveillé
|
rap; snel; vlot; vlug
|
adrem; bij de pinken; bijdehand; clever; geagiteerd; gevat; goochem; kien; levendig; pienter; raak; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; spits; spitsvondig; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; verhit
|