Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. puilen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor puilen (Nederlands) in het Frans

puilen:

puilen werkwoord (puil, puilt, puilde, puilden, gepuild)

  1. puilen (uitpuilen)
    saillir; sortir
    • saillir werkwoord (saillis, saillit, saillissons, saillissez, )
    • sortir werkwoord (sors, sort, sortons, sortez, )

Conjugations for puilen:

o.t.t.
  1. puil
  2. puilt
  3. puilt
  4. puilen
  5. puilen
  6. puilen
o.v.t.
  1. puilde
  2. puilde
  3. puilde
  4. puilden
  5. puilden
  6. puilden
v.t.t.
  1. ben gepuild
  2. bent gepuild
  3. is gepuild
  4. zijn gepuild
  5. zijn gepuild
  6. zijn gepuild
v.v.t.
  1. was gepuild
  2. was gepuild
  3. was gepuild
  4. waren gepuild
  5. waren gepuild
  6. waren gepuild
o.t.t.t.
  1. zal puilen
  2. zult puilen
  3. zal puilen
  4. zullen puilen
  5. zullen puilen
  6. zullen puilen
o.v.t.t.
  1. zou puilen
  2. zou puilen
  3. zou puilen
  4. zouden puilen
  5. zouden puilen
  6. zouden puilen
diversen
  1. puil!
  2. puilt!
  3. gepuild
  4. puilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor puilen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
saillir puilen; uitpuilen vooruitspringen; vooruitsteken
sortir puilen; uitpuilen de hort op gaan; eruit gaan; heengaan; ledigen; leeghalen; leegmaken; loshalen; naar buiten halen; stappen; te voorschijn halen; uitgaan; uitgeven; uithalen; verlaten; vertrekken; voor de dag halen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
sortir uitkomen; uitstromen