Nederlands
Uitgebreide vertaling voor proclameren (Nederlands) in het Frans
proclameren:
-
proclameren (bekendmaken; afkondigen)
proclamer-
proclamer werkwoord (proclame, proclames, proclamons, proclamez, proclament, proclamais, proclamait, proclamions, proclamiez, proclamaient, proclamai, proclamas, proclama, proclamâmes, proclamâtes, proclamèrent, proclamerai, proclameras, proclamera, proclamerons, proclamerez, proclameront)
-
Conjugations for proclameren:
o.t.t.
- proclameer
- proclameert
- proclameert
- proclameren
- proclameren
- prockameren
o.v.t.
- proclameerde
- proclameerde
- proclameerde
- proclameerden
- proclameerden
- proclameerden
v.t.t.
- heb geproclameerd
- hebt geproclameerd
- heeft geproclameerd
- hebben geproclameerd
- hebben geproclameerd
- hebben geproclameerd
v.v.t.
- had geproclameerd
- had geproclameerd
- had geproclameerd
- hadden geproclameerd
- hadden geproclameerd
- hadden geproclameerd
o.t.t.t.
- zal proclameren
- zult proclameren
- zal proclameren
- zullen proclameren
- zullen proclameren
- zullen proclameren
o.v.t.t.
- zou proclameren
- zou proclameren
- zou proclameren
- zouden proclameren
- zouden proclameren
- zouden proclameren
diversen
- proclameer!
- proclameert!
- geproclameerd
- proclamerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor proclameren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
proclamer | afkondigen; bekendmaken; proclameren | afkondigen; aflezen; afroepen; bekend maken; bekendmaken; decreteren; een boodschap uitdragen; namen afroepen; omroepen; openbaar maken; openbaren; oplezen; ordonneren; publiceren; uitbazuinen; uitbrengen; uitdragen; verkondigen; verordenen; verordineren |
Wiktionary: proclameren
proclameren
verb
-
publier, annoncer à haute voix et avec solennité.