Nederlands
Uitgebreide vertaling voor prikkelbaarheid (Nederlands) in het Frans
prikkelbaarheid:
-
de prikkelbaarheid (lichtgeraaktheid; geprikkeldheid; geraaktheid)
l'énervement; la mauvaise humeur; l'agacement; la susceptibilité; l'irritation; l'irritabilité; le raseur; l'irascibilité; l'excitabilité -
de prikkelbaarheid (lichtgeraaktheid)
Vertaal Matrix voor prikkelbaarheid:
Verwante woorden van "prikkelbaarheid":
prikkelbaar:
-
prikkelbaar (kregel)
-
prikkelbaar (geïrriteerd; aangebrand; pissig; geprikkeld; geërgerd)
irrité; de mauvais poil; susceptible; sensible; vexé; énervé; hargneux; irascible; irritable; excitable; à prendre avec des pincettes-
irrité bijvoeglijk naamwoord
-
de mauvais poil bijvoeglijk naamwoord
-
susceptible bijvoeglijk naamwoord
-
sensible bijvoeglijk naamwoord
-
vexé bijvoeglijk naamwoord
-
énervé bijvoeglijk naamwoord
-
hargneux bijvoeglijk naamwoord
-
irascible bijvoeglijk naamwoord
-
irritable bijvoeglijk naamwoord
-
excitable bijvoeglijk naamwoord
-
à prendre avec des pincettes bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor prikkelbaar:
Verwante woorden van "prikkelbaar":
Wiktionary: prikkelbaar
prikkelbaar
Cross Translation:
adjective
-
Qui s’emporter facilement, qui est prompt à se mettre en colère.
-
à trier
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• prikkelbaar | → irritable; morose | ↔ dyspeptic — irritable or morose |
• prikkelbaar | → irritable | ↔ fretful — irritable |
• prikkelbaar | → grincheux | ↔ grouchy — irritable; easily upset; angry; tending to complain |
• prikkelbaar | → irascible | ↔ irascible — prone to anger |
• prikkelbaar | → irritable; irascible | ↔ reizbar — leicht zu reizen, zum Jähzorn neigend |