Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor polijsten (Nederlands) in het Frans
polijsten:
-
polijsten
polir; aplanir; planer; doucir-
polir werkwoord (polis, polit, polissons, polissez, polissent, polissais, polissait, polissions, polissiez, polissaient, polîmes, polîtes, polirent, polirai, poliras, polira, polirons, polirez, poliront)
-
aplanir werkwoord (aplanis, aplanit, aplanissons, aplanissez, aplanissent, aplanissais, aplanissait, aplanissions, aplanissiez, aplanissaient, aplanîmes, aplanîtes, aplanirent, aplanirai, aplaniras, aplanira, aplanirons, aplanirez, aplaniront)
-
planer werkwoord (plane, planes, planons, planez, planent, planais, planait, planions, planiez, planaient, planai, planas, plana, planâmes, planâtes, planèrent, planerai, planeras, planera, planerons, planerez, planeront)
-
doucir werkwoord (doucis, doucit, doucissons, doucissez, doucissent, doucissais, doucissait, doucissions, doucissiez, doucissaient, doucîmes, doucîtes, doucirent, doucirai, douciras, doucira, doucirons, doucirez, douciront)
-
Conjugations for polijsten:
o.t.t.
- polijst
- polijst
- polijst
- polijsten
- polijsten
- polijsten
o.v.t.
- polijstte
- polijstte
- polijstte
- polijstten
- polijstten
- polijstten
v.t.t.
- heb gepolijst
- hebt gepolijst
- heeft gepolijst
- hebben gepolijst
- hebben gepolijst
- hebben gepolijst
v.v.t.
- had gepolijst
- had gepolijst
- had gepolijst
- hadden gepolijst
- hadden gepolijst
- hadden gepolijst
o.t.t.t.
- zal polijsten
- zult polijsten
- zal polijsten
- zullen polijsten
- zullen polijsten
- zullen polijsten
o.v.t.t.
- zou polijsten
- zou polijsten
- zou polijsten
- zouden polijsten
- zouden polijsten
- zouden polijsten
en verder
- is gepolijst
- zijn gepolijst
diversen
- polijst!
- polijst!
- gepolijst
- polijstend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor polijsten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aplanir | polijsten | afplatten; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladwrijven; platmaken; uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen |
doucir | polijsten | |
planer | polijsten | fijndrukken; gladmaken; gladwrijven; hangen; planeren; platdrukken; platmaken; pletten; zweven |
polir | polijsten | aanzetten; afschuren; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladwrijven; politoeren; raspen; schaven; scherpen; schuren; slijpen; uitslijpen; wegslijpen; wetten |