Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. plons:
  2. plonzen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor plons (Nederlands) in het Frans

plons:

plons [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de plons
    le flac; le plouf; le floc; le paquet d'eau
    • flac [le ~] zelfstandig naamwoord
    • plouf [le ~] zelfstandig naamwoord
    • floc [le ~] zelfstandig naamwoord
    • paquet d'eau [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plons:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flac plons
floc plons bons; pof
paquet d'eau plons
plouf plons bons; pof

Verwante woorden van "plons":


plonzen:

plonzen werkwoord (plons, plonst, plonsde, plonsden, geplonsd)

  1. plonzen
    plonger; jeter à l'eau; faire un plongeon; tomber en faisant un bruit sourd
    • plonger werkwoord (plonge, plonges, plongeons, plongez, )
    • jeter à l'eau werkwoord
    • faire un plongeon werkwoord

Conjugations for plonzen:

o.t.t.
  1. plons
  2. plonst
  3. plonst
  4. plonzen
  5. plonzen
  6. plonzen
o.v.t.
  1. plonsde
  2. plonsde
  3. plonsde
  4. plonsden
  5. plonsden
  6. plonsden
v.t.t.
  1. heb geplonsd
  2. hebt geplonsd
  3. heeft geplonsd
  4. hebben geplonsd
  5. hebben geplonsd
  6. hebben geplonsd
v.v.t.
  1. had geplonsd
  2. had geplonsd
  3. had geplonsd
  4. hadden geplonsd
  5. hadden geplonsd
  6. hadden geplonsd
o.t.t.t.
  1. zal plonzen
  2. zult plonzen
  3. zal plonzen
  4. zullen plonzen
  5. zullen plonzen
  6. zullen plonzen
o.v.t.t.
  1. zou plonzen
  2. zou plonzen
  3. zou plonzen
  4. zouden plonzen
  5. zouden plonzen
  6. zouden plonzen
en verder
  1. ben geplonsd
  2. bent geplonsd
  3. is geplonsd
  4. zijn geplonsd
  5. zijn geplonsd
  6. zijn geplonsd
diversen
  1. plons!
  2. plonst!
  3. geplonsd
  4. plonzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor plonzen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faire un plongeon plonzen
jeter à l'eau plonzen
plonger plonzen dippen; dompelen; dompen; kantelen; kiepen; neerduiken; omver kiepen; onderdompelen; onderduwen
tomber en faisant un bruit sourd plonzen

Verwante woorden van "plonzen":


Wiktionary: plonzen

plonzen
verb
  1. bredouiller, marmonner, parler d’une manière confuse, s’embrouiller dans ses explications.
  2. marine|fr éprouver le clapotis.