Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- patrouilleren:
-
Wiktionary:
- patrouilleren → patrouiller
- patrouilleren → guet
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor patrouilleren (Nederlands) in het Frans
patrouilleren:
patrouilleren werkwoord (patrouilleer, patrouilleert, patrouilleerde, patrouilleerden, gepatrouilleerd)
-
patrouilleren
surveiller; patrouiller; garder; observer-
surveiller werkwoord (surveille, surveilles, surveillons, surveillez, surveillent, surveillais, surveillait, surveillions, surveilliez, surveillaient, surveillai, surveillas, surveilla, surveillâmes, surveillâtes, surveillèrent, surveillerai, surveilleras, surveillera, surveillerons, surveillerez, surveilleront)
-
patrouiller werkwoord (patrouille, patrouilles, patrouillons, patrouillez, patrouillent, patrouillais, patrouillait, patrouillions, patrouilliez, patrouillaient, patrouillai, patrouillas, patrouilla, patrouillâmes, patrouillâtes, patrouillèrent, patrouillerai, patrouilleras, patrouillera, patrouillerons, patrouillerez, patrouilleront)
-
garder werkwoord (garde, gardes, gardons, gardez, gardent, gardais, gardait, gardions, gardiez, gardaient, gardai, gardas, garda, gardâmes, gardâtes, gardèrent, garderai, garderas, gardera, garderons, garderez, garderont)
-
observer werkwoord (observe, observes, observons, observez, observent, observais, observait, observions, observiez, observaient, observai, observas, observa, observâmes, observâtes, observèrent, observerai, observeras, observera, observerons, observerez, observeront)
-
Conjugations for patrouilleren:
o.t.t.
- patrouilleer
- patrouilleert
- patrouilleert
- patrouilleren
- patrouilleren
- patrouilleren
o.v.t.
- patrouilleerde
- patrouilleerde
- patrouilleerde
- patrouilleerden
- patrouilleerden
- patrouilleerden
v.t.t.
- heb gepatrouilleerd
- hebt gepatrouilleerd
- heeft gepatrouilleerd
- hebben gepatrouilleerd
- hebben gepatrouilleerd
- hebben gepatrouilleerd
v.v.t.
- had gepatrouilleerd
- had gepatrouilleerd
- had gepatrouilleerd
- hadden gepatrouilleerd
- hadden gepatrouilleerd
- hadden gepatrouilleerd
o.t.t.t.
- zal patrouilleren
- zult patrouilleren
- zal patrouilleren
- zullen patrouilleren
- zullen patrouilleren
- zullen patrouilleren
o.v.t.t.
- zou patrouilleren
- zou patrouilleren
- zou patrouilleren
- zouden patrouilleren
- zouden patrouilleren
- zouden patrouilleren
diversen
- patrouilleer!
- patrouilleert!
- gepatrouilleerd
- patrouillerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
patrouilleren (afzoeken)
Vertaal Matrix voor patrouilleren:
Wiktionary: patrouilleren
patrouilleren
verb
patrouilleren
-
verkennen
- patrouilleren → patrouiller
noun
-
Troupe chargée de faire le guet ou la ronde pendant la nuit
Computer vertaling door derden: