Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. passer:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor passer (Nederlands) in het Frans

passer:

passer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de passer
    le compas
    • compas [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor passer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
compas passer kompas

Verwante woorden van "passer":


Wiktionary: passer

passer
noun
  1. géom|fr instrument qui sert à reporter des longueurs et à décrire des circonférences.

Cross Translation:
FromToVia
passer → compas d'épasseur calipers — device used to measure thickness between two surfaces
passer compas pair of compasses — tool used to draw circles