Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. parallel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor parallel (Nederlands) in het Frans

parallel:

parallel bijvoeglijk naamwoord

  1. parallel (evenwijdig; gelijklopend)
    parallèle; parallèlement

parallel [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de parallel
    le parallèle

Vertaal Matrix voor parallel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
parallèle parallel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
parallèle evenwijdig; gelijklopend; parallel dezelfde tijd aangeven; gelijklopen; gelijktijdig; synchroon
parallèlement evenwijdig; gelijklopend; parallel

Verwante woorden van "parallel":

  • parallellen

Synoniemen voor "parallel":


Verwante definities voor "parallel":

  1. met overal dezelfde tussenruimte1
    • de lijnen lopen parallel aan elkaar1

Wiktionary: parallel

parallel
noun
  1. een cirkel parallel aan de evenaar
adjective
  1. evenwijdig
parallel
adjective
  1. À égale distance pour tout point

Cross Translation:
FromToVia
parallel parallèle parallel — equally distant from one another at all points
parallel parallèle; à parallel — having the same overall direction