Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. pachter:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pachters (Nederlands) in het Frans

pachter:

pachter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de pachter
    le preneur; le fermier
    • preneur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • fermier [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pachter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fermier pachter agrariër; boer; boerenkinkel; landbouwer
preneur pachter bewoner van huurwoning; huurder

Verwante woorden van "pachter":

  • pachters, pachtertje

Wiktionary: pachter

pachter
adjective
  1. Relatif à la ferme, au fermage, au fermier.
noun
  1. agri|fr (vieilli) région exploitant agricole partageant sa récolte avec le propriétaire du terrain.

Cross Translation:
FromToVia
pachter locataire tenant — one who pays a fee in return for the use of land, etc.