Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. paars:
  2. paar:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor paars:
    • mauve


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor paars (Nederlands) in het Frans

paars:

paars bijvoeglijk naamwoord

  1. paars (purper; pimpelpaars)
    violet; pourpre

Vertaal Matrix voor paars:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pourpre paars; pimpelpaars; purper lila; purper; purperen; violet
violet paars; pimpelpaars; purper lila; violet

Verwante woorden van "paars":


Verwante definities voor "paars":

  1. kleur van rood gemengd met blauw1
    • deze rode kool is eigenlijk paars van kleur1

Wiktionary: paars

paars
adjective
  1. D’une couleur qui rappelle celle de la violette, de l’améthyste et constitue l’une des couleurs en limite du spectre visible.

Cross Translation:
FromToVia
paars mauve mauve — colour
paars violet; pourpre purple — colour

paar:

paar [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het paar (stelletje; koppel; stel)
    le couple; la paire; la brochette; la bande; le deux; le brelan
    • couple [le ~] zelfstandig naamwoord
    • paire [la ~] zelfstandig naamwoord
    • brochette [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bande [la ~] zelfstandig naamwoord
    • deux [le ~] zelfstandig naamwoord
    • brelan [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. het paar (twee stuks; koppel; tweetal)
    la paire; le couple; le deux
    • paire [la ~] zelfstandig naamwoord
    • couple [le ~] zelfstandig naamwoord
    • deux [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. het paar (levenspaar; koppel)
    la couple; la paire
    • couple [la ~] zelfstandig naamwoord
    • paire [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor paar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bande koppel; paar; stel; stelletje accumulatie; band; band van bandrecorder; banderol; bende; clan; coterie; gelid; groep; groep jongeren; hoop; horde; kliek; lijn; linie; meute; onderonsje; reepje; rij; samenscholing; slagzij; spoel; streep; strook; troep; verband; volant; zwachteling
brelan koppel; paar; stel; stelletje
brochette koppel; paar; stel; stelletje satéspies; spies; vleespriem
couple koppel; levenspaar; paar; stel; stelletje; twee stuks; tweetal groep van twee of meer; koppel; span; stel; twee personen; tweetal
deux koppel; paar; stel; stelletje; twee stuks; tweetal
paire koppel; levenspaar; paar; stel; stelletje; twee stuks; tweetal groep van twee of meer; koppel; span; stel; twee personen; tweetal
- stel
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- enkel
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
deux twee

Verwante woorden van "paar":

  • paars, paartje, paartjes

Synoniemen voor "paar":


Antoniemen van "paar":


Verwante definities voor "paar":

  1. klein aantal1
    • we gaan een paar dagen op reis1
  2. twee bij elkaar1
    • ik heb twee paar schoenen gekocht1

Wiktionary: paar

paar
  1. twee van een soort die bij elkaar horen
paar
Cross Translation:
FromToVia
paar paire; époux; couple couple — two partners
paar paire couple — two of the same kind considered together
paar quelques couple — a small number of
paar duo duo — twosome, especially musicians
paar paire; pair even — arithmetic: divisible by two
paar paire pair — two similar or identical things
paar paire pair — two people in some relationship