Nederlands
Uitgebreide vertaling voor overkomen (Nederlands) in het Frans
overkomen:
-
overkomen (overvallen)
-
overkomen
arriver; arriver à quelqu'un-
arriver werkwoord (arrive, arrives, arrivons, arrivez, arrivent, arrivais, arrivait, arrivions, arriviez, arrivaient, arrivai, arrivas, arriva, arrivâmes, arrivâtes, arrivèrent, arriverai, arriveras, arrivera, arriverons, arriverez, arriveront)
-
arriver à quelqu'un werkwoord
-
Conjugations for overkomen:
o.t.t.
- overkom
- overkomt
- overkomt
- overkomen
- overkomen
- overkomen
o.v.t.
- overkwam
- overkwam
- overkwam
- overkwamen
- overkwamen
- overkwamen
v.t.t.
- ben overkomen
- bent overkomen
- is overkomen
- zijn overkomen
- zijn overkomen
- zijn overkomen
v.v.t.
- was overkomen
- was overkomen
- was overkomen
- waren overkomen
- waren overkomen
- waren overkomen
o.t.t.t.
- zal overkomen
- zult overkomen
- zal overkomen
- zullen overkomen
- zullen overkomen
- zullen overkomen
o.v.t.t.
- zou overkomen
- zou overkomen
- zou overkomen
- zouden overkomen
- zouden overkomen
- zouden overkomen
en verder
- heb overkomen
- hebt overkomen
- heeft overkomen
- hebben overkomen
- hebben overkomen
- hebben overkomen
diversen
- overkom!
- overkomt!
- overkomen
- overkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor overkomen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
arriver | plaatsvinden | |
arrivé | aankomst; binnenkomst | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
arriver | overkomen | aankomen; aflopen; arriveren; bedingen; bekruipen; belanden; bewerkstelligen; eindigen; finishen; fixen; gebeuren; geraken; geschieden; het gevoel krijgen; in aantocht zijn; klaarspelen; lappen; opdagen; opduiken; opkomen; overmannen; overmeesteren; overwaaien; overweldigen; passeren; plaats hebben; plaats vinden; plaatsvinden; snel komen; terechtkomen; vergaan; verlopen; verschijnen; verstrijken; vervallen; verzeilen; voor elkaar krijgen; voorbijgaan; voorbijtrekken; voordoen; voorvallen; zich aandienen; zich meester maken van; zich voordoen |
arriver à quelqu'un | overkomen | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
arrivé | overkomen; overvallen | aangekomen; aangekomene |
Verwante woorden van "overkomen":
Wiktionary: overkomen
overkomen
verb
overkomen
-
onscheidbaar 1. getroffen worden
- overkomen → arriver
verb
-
parvenir à destination. — note Sans complément, on sous-entend que la destination est le lieu où se tient le locuteur.
-
exposer à la vue, se faire ou se laisser voir, se manifester.
-
avoir l’air, l’apparence