Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- overeenkomend:
- overeenkomen:
-
Wiktionary:
- overeenkomend → analogue, correspondant
- overeenkomen → correspondre
- overeenkomen → s'entendre, convenir
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor overeenkomend (Nederlands) in het Frans
overeenkomend:
-
overeenkomend (op elkaar lijkend)
pareil; ressemblants; similaire; semblable-
pareil bijvoeglijk naamwoord
-
ressemblants bijvoeglijk naamwoord
-
similaire bijvoeglijk naamwoord
-
semblable bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor overeenkomend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pareil | gelijke; weerga | |
semblable | medemens | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pareil | op elkaar lijkend; overeenkomend | analoog; dergelijk; dergelijke; desgelijks; dito; dusdanig; eender; eenvormig; evenzo; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; hetzelfde; idem; idem dito; identiek; net zo; om het even; onveranderd; ook; op dezelfde wijze; precies hetzelfde; precies zo; soortgelijk; zo een; zo'n; zodanig; zoiets; zulk; zulke |
ressemblants | op elkaar lijkend; overeenkomend | |
semblable | op elkaar lijkend; overeenkomend | eender; geallieerd; gelijk; hetzelfde; idem; soortgelijk |
similaire | op elkaar lijkend; overeenkomend | analoog; eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; gelijkvormig; hetzelfde; identiek; net zo; soortgelijk; zelfde |
Wiktionary: overeenkomend
overeenkomend
adjective
-
Qui présente une analogie avec une autre chose.
-
Qui correspondre à quelque chose.
overeenkomend vorm van overeenkomen:
-
overeenkomen (eens worden; overeenstemmen)
consentir à; donner son accord; donner son consentement; s'accorder; se mettre d'accord; s'entendre sur; tomber d'accord; être d'accord avec-
consentir à werkwoord
-
donner son accord werkwoord
-
donner son consentement werkwoord
-
s'accorder werkwoord
-
se mettre d'accord werkwoord
-
s'entendre sur werkwoord
-
tomber d'accord werkwoord
-
être d'accord avec werkwoord
-
-
overeenkomen (afspreken; accorderen)
-
overeenkomen (overeenstemmen met; overeenkomen met; kloppen met; stroken; stroken met)
convenir; concorder; consentir; s'accorder; s'entendre sur-
convenir werkwoord (conviens, convient, convenons, convenez, conviennent, convenais, convenait, convenions, conveniez, convenaient, convins, convint, convînmes, convîntes, convinrent, conviendrai, conviendras, conviendra, conviendrons, conviendrez, conviendront)
-
concorder werkwoord (concorde, concordes, concordons, concordez, concordent, concordais, concordait, concordions, concordiez, concordaient, concordai, concordas, concorda, concordâmes, concordâtes, concordèrent, concorderai, concorderas, concordera, concorderons, concorderez, concorderont)
-
consentir werkwoord (consens, consent, consentons, consentez, consentent, consentais, consentait, consentions, consentiez, consentaient, consentis, consentit, consentîmes, consentîtes, consentirent, consentirai, consentiras, consentira, consentirons, consentirez, consentiront)
-
s'accorder werkwoord
-
s'entendre sur werkwoord
-
-
overeenkomen (corresponderen; stroken; overeenstemmen)
correspondre à; concorder; être conforme à-
correspondre à werkwoord
-
concorder werkwoord (concorde, concordes, concordons, concordez, concordent, concordais, concordait, concordions, concordiez, concordaient, concordai, concordas, concorda, concordâmes, concordâtes, concordèrent, concorderai, concorderas, concordera, concorderons, concorderez, concorderont)
-
être conforme à werkwoord
-
Conjugations for overeenkomen:
o.t.t.
- kom overeen
- komt overeen
- komt overeen
- komen overeen
- komen overeen
- komen overeen
o.v.t.
- kwam overeen
- kwam overeen
- kwam overeen
- kwamen overeen
- kwamen overeen
- kwamen overeen
v.t.t.
- ben overeen gekomen
- bent overeen gekomen
- is overeen gekomen
- zijn overeen gekomen
- zijn overeen gekomen
- zijn overeen gekomen
v.v.t.
- was overeen gekomen
- was overeen gekomen
- was overeen gekomen
- waren overeen gekomen
- waren overeen gekomen
- waren overeen gekomen
o.t.t.t.
- zal overeenkomen
- zult overeenkomen
- zal overeenkomen
- zullen overeenkomen
- zullen overeenkomen
- zullen overeenkomen
o.v.t.t.
- zou overeenkomen
- zou overeenkomen
- zou overeenkomen
- zouden overeenkomen
- zouden overeenkomen
- zouden overeenkomen
diversen
- kom overeen!
- komt overeen!
- overeen gekomen
- overeenkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor overeenkomen:
Wiktionary: overeenkomen
overeenkomen
Cross Translation:
verb
-
Être en rapport de symétrie et d’harmonie avec quelque chose.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overeenkomen | → s'entendre | ↔ get along — interact or coexist well, without argument or trouble |
• overeenkomen | → convenir | ↔ vereinbaren — eine Abmachung treffen |