Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ouder (Nederlands) in het Frans
ouder:
-
de ouder
– vader of moeder 1 -
de ouder (vader)
– vader of moeder 1
-
ouder
Vertaal Matrix voor ouder:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
parent | ouder | bloedverwant; bovenliggend; bovenliggend item; erfgenaam; familielid; soortgenoot; stamverwant |
plus vieux | nestor; oudste; senior | |
plus âgé | nestor; oudste; senior | |
père | ouder; vader | pa; paps |
- | moeder | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
parent | geallieerd | |
plus vieux | ouder | oudere |
plus âgé | ouder |
Verwante woorden van "ouder":
Verwante definities voor "ouder":
oud:
-
oud (bejaard)
vieux; âgé; du troisième âge-
vieux bijvoeglijk naamwoord
-
âgé bijvoeglijk naamwoord
-
du troisième âge bijvoeglijk naamwoord
-
-
oud (antiek; ouderwets)
-
oud (verschaald; plat; oudbakken; oubakken; muf)
mou; fade; insipide; peu appétissant; défraîchi-
mou bijvoeglijk naamwoord
-
fade bijvoeglijk naamwoord
-
insipide bijvoeglijk naamwoord
-
peu appétissant bijvoeglijk naamwoord
-
défraîchi bijvoeglijk naamwoord
-
-
oud (versleten; vervallen; afgeleefd; afgedragen; afgetrapt)
Vertaal Matrix voor oud:
Verwante woorden van "oud":
Synoniemen voor "oud":
Antoniemen van "oud":
Verwante definities voor "oud":
Wiktionary: oud
oud
Cross Translation:
adjective
oud
adjective
-
D’un certain âge (relatif à un autre).
- vieux → bejaard; oud; vergevorderd; aftands; bouwvallig; gammel; uitgeleefd; uitgewoond; wrak
-
Qui a un certain nombre d’années, un certain âge.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• oud | → vieux; vieille | ↔ old — of an object, concept, etc: having existed for a relatively long period of time |
• oud | → vieux | ↔ old — of a living being: having lived for relatively many years |
• oud | → vieux; âgé | ↔ alt — vor langer Zeit gemacht oder geschehen |