Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ordeloosheid (Nederlands) in het Frans

ordeloosheid:

ordeloosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de ordeloosheid
    le désordre; l'anarchie; la désorganisation

Vertaal Matrix voor ordeloosheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anarchie ordeloosheid anarchie; wanorde; wanordelijkheid; zooitje
désordre ordeloosheid anarchie; bende; chaos; doolhof; fraude; heksenketel; keet; knoeiboel; labyrint; malversatie; onenigheid; ongeregeldheid; onmin; onregelmatigheden; ontvreemding; onvrede; opstootje; ordeverstoring; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rel; rommel; rotzooi; soepzootje; stoornis; troep; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; verstoring; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warnet; warwinkel; zooi; zooitje; zootje; zwendel
désorganisation ordeloosheid

Verwante woorden van "ordeloosheid":


ordeloos:

ordeloos bijvoeglijk naamwoord

  1. ordeloos (onordelijk; wanordelijk)
    désordonné; négligé; dérangé; en désordre; sans ordre; mal soigné
  2. ordeloos (ongeordend; ongesystematiseerd)
    dérangé; inorganisé; désordonné; sans ordre; non syndiqué
  3. ordeloos (ongeregeld; slordig; rommelig; onordelijk; wanordelijk)
    désordonné; confus; en désordre

Vertaal Matrix voor ordeloos:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
négligé negligé
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
confus ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk bedremmeld; complex; door elkaar heen; gecompliceerd; gedempt; geestelijk verward; halfluid; in de war; ingewikkeld; ondersteboven; onduidelijk; onthutst; verward; warrig; wollig
dérangé ongeordend; ongesystematiseerd; onordelijk; ordeloos; wanordelijk achterlijk; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; stupide; zot
désordonné ongeordend; ongeregeld; ongesystematiseerd; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk chaotisch; door elkaar; dooreen; ongeorganiseerd; onopgeruimd; rommelig; slordig
en désordre ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk chaotisch; door elkaar; dooreen; doorelkaar; in de war; onopgeruimd; overhoop; rommelig; slordig
inorganisé ongeordend; ongesystematiseerd; ordeloos ongeorganiseerd
mal soigné onordelijk; ordeloos; wanordelijk onverzorgd; verwaarloosd; verwilderd
non syndiqué ongeordend; ongesystematiseerd; ordeloos
négligé onordelijk; ordeloos; wanordelijk achterwege; achterwege blijvend; flodderig; haveloos; morsig; onverzorgd; ranzig; slobberig; slodderig; slonzig; verwaarloosd; verwilderd; viezig; voddig; vunzig
sans ordre ongeordend; ongesystematiseerd; onordelijk; ordeloos; wanordelijk

Verwante woorden van "ordeloos":