Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opzij leggen (Nederlands) in het Frans
opzij leggen:
-
opzij leggen (oppotten; hamsteren; potten)
mettre de côté; stocker; entasser; amasser; faire des réserves; séparer; accaparer; isoler; mettre à l'écart-
mettre de côté werkwoord
-
stocker werkwoord (stocke, stockes, stockons, stockez, stockent, stockais, stockait, stockions, stockiez, stockaient, stockai, stockas, stocka, stockâmes, stockâtes, stockèrent, stockerai, stockeras, stockera, stockerons, stockerez, stockeront)
-
entasser werkwoord (entasse, entasses, entassons, entassez, entassent, entassais, entassait, entassions, entassiez, entassaient, entassai, entassas, entassa, entassâmes, entassâtes, entassèrent, entasserai, entasseras, entassera, entasserons, entasserez, entasseront)
-
amasser werkwoord (amasse, amasses, amassons, amassez, amassent, amassais, amassait, amassions, amassiez, amassaient, amassai, amassas, amassa, amassâmes, amassâtes, amassèrent, amasserai, amasseras, amassera, amasserons, amasserez, amasseront)
-
faire des réserves werkwoord
-
séparer werkwoord (sépare, sépares, séparons, séparez, séparent, séparais, séparait, séparions, sépariez, séparaient, séparai, séparas, sépara, séparâmes, séparâtes, séparèrent, séparerai, sépareras, séparera, séparerons, séparerez, sépareront)
-
accaparer werkwoord (accapare, accapares, accaparons, accaparez, accaparent, accaparais, accaparait, accaparions, accapariez, accaparaient, accaparai, accaparas, accapara, accaparâmes, accaparâtes, accaparèrent, accaparerai, accapareras, accaparera, accaparerons, accaparerez, accapareront)
-
isoler werkwoord (isole, isoles, isolons, isolez, isolent, isolais, isolait, isolions, isoliez, isolaient, isolai, isolas, isola, isolâmes, isolâtes, isolèrent, isolerai, isoleras, isolera, isolerons, isolerez, isoleront)
-
mettre à l'écart werkwoord
-
-
opzij leggen (wegzetten; bewaren)
garder; ranger; mettre de côté-
garder werkwoord (garde, gardes, gardons, gardez, gardent, gardais, gardait, gardions, gardiez, gardaient, gardai, gardas, garda, gardâmes, gardâtes, gardèrent, garderai, garderas, gardera, garderons, garderez, garderont)
-
ranger werkwoord (range, ranges, rangeons, rangez, rangent, rangeais, rangeait, rangions, rangiez, rangeaient, rangeai, rangeas, rangea, rangeâmes, rangeâtes, rangèrent, rangerai, rangeras, rangera, rangerons, rangerez, rangeront)
-
mettre de côté werkwoord
-
Conjugations for opzij leggen:
o.t.t.
- leg opzij
- legt opzij
- legt opzij
- leggen opzij
- leggen opzij
- leggen opzij
o.v.t.
- legde opzij
- legde opzij
- legde opzij
- legden opzij
- legden opzij
- legden opzij
v.t.t.
- heb opzij gelegd
- hebt opzij gelegd
- heeft opzij gelegd
- hebben opzij gelegd
- hebben opzij gelegd
- hebben opzij gelegd
v.v.t.
- had opzij gelegd
- had opzij gelegd
- had opzij gelegd
- hadden opzij gelegd
- hadden opzij gelegd
- hadden opzij gelegd
o.t.t.t.
- zal opzij leggen
- zult opzij leggen
- zal opzij leggen
- zullen opzij leggen
- zullen opzij leggen
- zullen opzij leggen
o.v.t.t.
- zou opzij leggen
- zou opzij leggen
- zou opzij leggen
- zouden opzij leggen
- zouden opzij leggen
- zouden opzij leggen
diversen
- leg opzij!
- legt opzij!
- opzij gelegd
- opzij leggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
opzij leggen