Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opstreek (Nederlands) in het Frans
opstreek:
Vertaal Matrix voor opstreek:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
poussé | opstreek | aanplant; begroeiing; bloei; gewas; groei; ontplooiing; ontwikkeling; wasdom |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
poussé | geduwd; gestoten; sneller gemaakt; versneld |
opstrijken:
-
opstrijken (in ontvangst nemen; ontvangen; krijgen)
recevoir; prendre livraison de-
recevoir werkwoord (reçois, reçoit, recevons, recevez, reçoivent, recevais, recevait, recevions, receviez, recevaient, reçus, reçut, reçûmes, reçûtes, reçurent, recevrai, recevras, recevra, recevrons, recevrez, recevront)
-
prendre livraison de werkwoord
-
Conjugations for opstrijken:
o.t.t.
- strijk op
- strijkt op
- strijkt op
- strijken op
- strijken op
- strijken op
o.v.t.
- steerk op
- streek op
- streek op
- streken op
- streken op
- streken op
v.t.t.
- heb opgestreken
- hebt opgestreken
- heeft opgestreken
- hebben opgestreken
- hebben opgestreken
- hebben opgestreken
v.v.t.
- had opgestreken
- had opgestreken
- had opgestreken
- hadden opgestreken
- hadden opgestreken
- hadden opgestreken
o.t.t.t.
- zal opstrijken
- zult opstrijken
- zal opstrijken
- zullen opstrijken
- zullen opstrijken
- zullen opstrijken
o.v.t.t.
- zou opstrijken
- zou opstrijken
- zou opstrijken
- zouden opstrijken
- zouden opstrijken
- zouden opstrijken
en verder
- is opgestreken
- zijn opgestreken
diversen
- strijk op!
- strijkt op!
- opgestreken
- opstrijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor opstrijken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
prendre livraison de | in ontvangst nemen; krijgen; ontvangen; opstrijken | |
recevoir | in ontvangst nemen; krijgen; ontvangen; opstrijken | aannemen; aanvaarden; accepteren; binnenhalen; eigen maken; iets bemachtigen; in ontvangst nemen; kopen; onthalen; ontvangen; te pakken krijgen; vergasten; verkrijgen; verwerven |