Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. opspuiten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opspuiten (Nederlands) in het Frans

opspuiten:

opspuiten werkwoord (spuit op, spoot op, spoten op, opgespoten)

  1. opspuiten (in de hoogte spuiten)
    gicler
    • gicler werkwoord (gicle, gicles, giclons, giclez, )

Conjugations for opspuiten:

o.t.t.
  1. spuit op
  2. spuit op
  3. spuit op
  4. spuiten op
  5. spuiten op
  6. spuiten op
o.v.t.
  1. spoot op
  2. spoot op
  3. spoot op
  4. spoten op
  5. spoten op
  6. spoten op
v.t.t.
  1. heb opgespoten
  2. hebt opgespoten
  3. heeft opgespoten
  4. hebben opgespoten
  5. hebben opgespoten
  6. hebben opgespoten
v.v.t.
  1. had opgespoten
  2. had opgespoten
  3. had opgespoten
  4. hadden opgespoten
  5. hadden opgespoten
  6. hadden opgespoten
o.t.t.t.
  1. zal opspuiten
  2. zult opspuiten
  3. zal opspuiten
  4. zullen opspuiten
  5. zullen opspuiten
  6. zullen opspuiten
o.v.t.t.
  1. zou opspuiten
  2. zou opspuiten
  3. zou opspuiten
  4. zouden opspuiten
  5. zouden opspuiten
  6. zouden opspuiten
diversen
  1. spuit op!
  2. opgespoten
  3. opspuitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opspuiten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gicler in de hoogte spuiten; opspuiten golven; golvend bewegen; opspatten; spatten; spetteren