Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opslorpen (Nederlands) in het Frans
opslorpen:
-
opslorpen (opnemen)
-
opslorpen (opnemen; absorberen; opslurpen)
incorporer; prendre; assimiler; absorber; finir en faisant du bruit; ingurgiter; aspirer; s'imprégner-
incorporer werkwoord (incorpore, incorpores, incorporons, incorporez, incorporent, incorporais, incorporait, incorporions, incorporiez, incorporaient, incorporai, incorporas, incorpora, incorporâmes, incorporâtes, incorporèrent, incorporerai, incorporeras, incorporera, incorporerons, incorporerez, incorporeront)
-
prendre werkwoord (prends, prend, prenons, prenez, prennent, prenais, prenait, prenions, preniez, prenaient, pris, prit, prîmes, prîtes, prirent, prendrai, prendras, prendra, prendrons, prendrez, prendront)
-
assimiler werkwoord (assimile, assimiles, assimilons, assimilez, assimilent, assimilais, assimilait, assimilions, assimiliez, assimilaient, assimilai, assimilas, assimila, assimilâmes, assimilâtes, assimilèrent, assimilerai, assimileras, assimilera, assimilerons, assimilerez, assimileront)
-
absorber werkwoord (absorbe, absorbes, absorbons, absorbez, absorbent, absorbais, absorbait, absorbions, absorbiez, absorbaient, absorbai, absorbas, absorba, absorbâmes, absorbâtes, absorbèrent, absorberai, absorberas, absorbera, absorberons, absorberez, absorberont)
-
finir en faisant du bruit werkwoord
-
ingurgiter werkwoord (ingurgite, ingurgites, ingurgitons, ingurgitez, ingurgitent, ingurgitais, ingurgitait, ingurgitions, ingurgitiez, ingurgitaient, ingurgitai, ingurgitas, ingurgita, ingurgitâmes, ingurgitâtes, ingurgitèrent, ingurgiterai, ingurgiteras, ingurgitera, ingurgiterons, ingurgiterez, ingurgiteront)
-
aspirer werkwoord (aspire, aspires, aspirons, aspirez, aspirent, aspirais, aspirait, aspirions, aspiriez, aspiraient, aspirai, aspiras, aspira, aspirâmes, aspirâtes, aspirèrent, aspirerai, aspireras, aspirera, aspirerons, aspirerez, aspireront)
-
s'imprégner werkwoord
-
Conjugations for opslorpen:
o.t.t.
- slorp op
- slorpt op
- slorpt op
- slorpen op
- slorpen op
- slorpen op
o.v.t.
- slorpte op
- slorpte op
- slorpte op
- slorpten op
- slorpten op
- slorpten op
v.t.t.
- heb opgeslorpt
- hebt opgeslorpt
- heeft opgeslorpt
- hebben opgeslorpt
- hebben opgeslorpt
- hebben opgeslorpt
v.v.t.
- had opgeslorpt
- had opgeslorpt
- had opgeslorpt
- hadden opgeslorpt
- hadden opgeslorpt
- hadden opgeslorpt
o.t.t.t.
- zal opslorpen
- zult opslorpen
- zal opslorpen
- zullen opslorpen
- zullen opslorpen
- zullen opslorpen
o.v.t.t.
- zou opslorpen
- zou opslorpen
- zou opslorpen
- zouden opslorpen
- zouden opslorpen
- zouden opslorpen
en verder
- is opgeslorpt
- zijn opgeslorpt
diversen
- slorp op!
- slorpt op!
- opgeslorpt
- opslorpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor opslorpen:
Wiktionary: opslorpen
opslorpen
verb
opslorpen
-
in zich opnemen
- opslorpen → absorber
verb
-
faire pénétrer en soi, s’assimiler.
-
acheter ou retenir une quantité considérable d’une denrée, d’une marchandise, pour la rendre plus chère en la rendant plus rare, et se faire ainsi seul le maître de la vente et du prix.
-
(vieilli) retenir prisonnier.