Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opslorpen (Nederlands) in het Frans

opslorpen:

opslorpen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. opslorpen (opnemen)
    l'absorption; le fait d'ingurgiter

opslorpen werkwoord (slorp op, slorpt op, slorpte op, slorpten op, opgeslorpt)

  1. opslorpen (opnemen; absorberen; opslurpen)
    incorporer; prendre; assimiler; absorber; finir en faisant du bruit; ingurgiter; aspirer; s'imprégner
    • incorporer werkwoord (incorpore, incorpores, incorporons, incorporez, )
    • prendre werkwoord (prends, prend, prenons, prenez, )
    • assimiler werkwoord (assimile, assimiles, assimilons, assimilez, )
    • absorber werkwoord (absorbe, absorbes, absorbons, absorbez, )
    • ingurgiter werkwoord (ingurgite, ingurgites, ingurgitons, ingurgitez, )
    • aspirer werkwoord (aspire, aspires, aspirons, aspirez, )
    • s'imprégner werkwoord

Conjugations for opslorpen:

o.t.t.
  1. slorp op
  2. slorpt op
  3. slorpt op
  4. slorpen op
  5. slorpen op
  6. slorpen op
o.v.t.
  1. slorpte op
  2. slorpte op
  3. slorpte op
  4. slorpten op
  5. slorpten op
  6. slorpten op
v.t.t.
  1. heb opgeslorpt
  2. hebt opgeslorpt
  3. heeft opgeslorpt
  4. hebben opgeslorpt
  5. hebben opgeslorpt
  6. hebben opgeslorpt
v.v.t.
  1. had opgeslorpt
  2. had opgeslorpt
  3. had opgeslorpt
  4. hadden opgeslorpt
  5. hadden opgeslorpt
  6. hadden opgeslorpt
o.t.t.t.
  1. zal opslorpen
  2. zult opslorpen
  3. zal opslorpen
  4. zullen opslorpen
  5. zullen opslorpen
  6. zullen opslorpen
o.v.t.t.
  1. zou opslorpen
  2. zou opslorpen
  3. zou opslorpen
  4. zouden opslorpen
  5. zouden opslorpen
  6. zouden opslorpen
en verder
  1. is opgeslorpt
  2. zijn opgeslorpt
diversen
  1. slorp op!
  2. slorpt op!
  3. opgeslorpt
  4. opslorpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opslorpen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
absorption opnemen; opslorpen absorberen; absorptie; annexatie; inlijving; opname; opnemen; opneming; opvang
fait d'ingurgiter opnemen; opslorpen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
absorber absorberen; opnemen; opslorpen; opslurpen absorberen; binnenkrijgen; doorslikken; in zich opnemen; inzuigen; lurken; naar binnen zuigen; opnemen; opslokken; slikken; slurpen; zuigen; zwelgen
aspirer absorberen; opnemen; opslorpen; opslurpen afzuigen; bedoelen; beogen; een snuif nemen; hopen; iets ophalen; insnuiven; opsnuiven; opzuigen; snuiven; spinzen; ten doel hebben; van hoop vervuld zijn; verlangen; wegzuigen
assimiler absorberen; opnemen; opslorpen; opslurpen assimileren; betalen; gelijkstellen; vereffenen; voldoen
finir en faisant du bruit absorberen; opnemen; opslorpen; opslurpen leegslurpen
incorporer absorberen; opnemen; opslorpen; opslurpen aanvullen; completeren; inbouwen; inbrengen; incorporeren; inlijven; insluiten; invoegen; ontgroenen; opnemen in groter geheel; toevoegen; voltallig maken
ingurgiter absorberen; opnemen; opslorpen; opslurpen
prendre absorberen; opnemen; opslorpen; opslurpen aangaan; aanhouden; aanklampen; aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvangen; aanwerven; aanwrijven; accepteren; achteroverdrukken; afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; arresteren; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; beginnen; benemen; beroven van; beschuldigen; bevangen; bezetten; bezigen; binden; blameren; boeien; buitmaken; cadeau aannemen; depriveren; eigen maken; fascineren; gappen; gebruik maken van; gebruiken; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; hanteren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; iets bemachtigen; iets halen; in ontvangst nemen; ingrijpen; inpikken; inrekenen; intrigeren; jatten; kapen; ketenen; kiezen; klauwen; kluisteren; kopen; kwalijk nemen; laken; leegstelen; meenemen; nadragen; nemen; ondernemen; ontfutselen; ontnemen; ontoegankelijk maken; ontvangen; ontvreemden; ophalen; oppakken; oppikken; oprapen; opsnappen; pakken; pikken; plunderen; rekruteren; roven; schiften; selecteren; selectie toepassen; snaaien; starten; stelen; te kort doen; te pakken krijgen; toegrijpen; toetasten; toeëigenen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; van start gaan; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; verkrijgen; veroveren; verstrikken; vervreemden; verwerven; voor de voeten gooien; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; werven; zich bedienen; ziften
s'imprégner absorberen; opnemen; opslorpen; opslurpen

Wiktionary: opslorpen

opslorpen
verb
  1. in zich opnemen
opslorpen
verb
  1. faire pénétrer en soi, s’assimiler.
  2. acheter ou retenir une quantité considérable d’une denrée, d’une marchandise, pour la rendre plus chère en la rendant plus rare, et se faire ainsi seul le maître de la vente et du prix.
  3. (vieilli) retenir prisonnier.