Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opkrassen (Nederlands) in het Frans
opkrassen:
-
opkrassen (ophoepelen; opdonderen; inrukken; oplazeren)
décamper; ficher le camp; se casser; se retirer; s'en aller-
décamper werkwoord (décampe, décampes, décampons, décampez, décampent, décampais, décampait, décampions, décampiez, décampaient, décampai, décampas, décampa, décampâmes, décampâtes, décampèrent, décamperai, décamperas, décampera, décamperons, décamperez, décamperont)
-
ficher le camp werkwoord
-
se casser werkwoord
-
se retirer werkwoord
-
s'en aller werkwoord
-
-
opkrassen
foutre le camp; décamper-
foutre le camp werkwoord
-
décamper werkwoord (décampe, décampes, décampons, décampez, décampent, décampais, décampait, décampions, décampiez, décampaient, décampai, décampas, décampa, décampâmes, décampâtes, décampèrent, décamperai, décamperas, décampera, décamperons, décamperez, décamperont)
-
Conjugations for opkrassen:
o.t.t.
- kras op
- krast op
- krast op
- krassen op
- krassen op
- krassen op
o.v.t.
- kraste op
- kraste op
- kraste op
- krasten op
- krasten op
- krasten op
v.t.t.
- ben opgekrast
- bent opgekrast
- is opgekrast
- zijn opgekrast
- zijn opgekrast
- zijn opgekrast
v.v.t.
- was opgekrast
- was opgekrast
- was opgekrast
- waren opgekrast
- waren opgekrast
- waren opgekrast
o.t.t.t.
- zal opkrassen
- zult opkrassen
- zal opkrassen
- zullen opkrassen
- zullen opkrassen
- zullen opkrassen
o.v.t.t.
- zou opkrassen
- zou opkrassen
- zou opkrassen
- zouden opkrassen
- zouden opkrassen
- zouden opkrassen
en verder
- heb opgekrast
- hebt opgekrast
- heeft opgekrast
- hebben opgekrast
- hebben opgekrast
- hebben opgekrast
diversen
- kras op!
- krast op!
- opgekrast
- opkrassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze