Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- ophangen:
-
Wiktionary:
- ophangen → raccrocher, pendre
- ophangen → [[être suspendu]], pendre, laisser pendre, suspendre, accrocher, exposer, lancer
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ophangen (Nederlands) in het Frans
ophangen:
-
ophangen (opknopen)
accrocher au mur; pendre; nouer; attacher avec un noeud; suspendre-
accrocher au mur werkwoord
-
pendre werkwoord (pends, pend, pendons, pendez, pendent, pendais, pendait, pendions, pendiez, pendaient, pendis, pendit, pendîmes, pendîtes, pendirent, pendrai, pendras, pendra, pendrons, pendrez, pendront)
-
nouer werkwoord (noue, noues, nouons, nouez, nouent, nouais, nouait, nouions, nouiez, nouaient, nouai, nouas, noua, nouâmes, nouâtes, nouèrent, nouerai, noueras, nouera, nouerons, nouerez, noueront)
-
attacher avec un noeud werkwoord
-
suspendre werkwoord (suspends, suspend, suspendons, suspendez, suspendent, suspendais, suspendait, suspendions, suspendiez, suspendaient, suspendis, suspendit, suspendîmes, suspendîtes, suspendirent, suspendrai, suspendras, suspendra, suspendrons, suspendrez, suspendront)
-
-
ophangen (ergens aan hangen)
Conjugations for ophangen:
o.t.t.
- hang op
- hangt op
- hangt op
- hangen op
- hangen op
- hangen op
o.v.t.
- hing op
- hing op
- hing op
- hingen op
- hingen op
- hingen op
v.t.t.
- heb opgehangen
- hebt opgehangen
- heeft opgehangen
- hebben opgehangen
- hebben opgehangen
- hebben opgehangen
v.v.t.
- had opgehangen
- had opgehangen
- had opgehangen
- hadden opgehangen
- hadden opgehangen
- hadden opgehangen
o.t.t.t.
- zal ophangen
- zult ophangen
- zal ophangen
- zullen ophangen
- zullen ophangen
- zullen ophangen
o.v.t.t.
- zou ophangen
- zou ophangen
- zou ophangen
- zouden ophangen
- zouden ophangen
- zouden ophangen
en verder
- is opgehangen
- zijn opgehangen
diversen
- hang op!
- hangt op!
- opgehangen
- ophangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
ophangen (ophanging; wielophanging)
la suspension
Vertaal Matrix voor ophangen:
Wiktionary: ophangen
ophangen
Cross Translation:
verb
ophangen
-
een telefoongesprek beëindigen
- ophangen → raccrocher
-
aan de galg opknopen
- ophangen → pendre
verb
-
Raccrocher le combiné du téléphone
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ophangen | → [[être suspendu]]; pendre | ↔ hang — to be or remain suspended |
• ophangen | → laisser pendre; suspendre; pendre | ↔ hang — to cause to be suspended |
• ophangen | → accrocher | ↔ hang — to place on a hook |
• ophangen | → pendre | ↔ hang — to execute by suspension from the neck |
• ophangen | → exposer | ↔ hang — to exhibit by hanging |
• ophangen | → lancer | ↔ sling — to throw |
• ophangen | → suspendre | ↔ suspend — To hang freely |