Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opgewonden (Nederlands) in het Frans
opgewonden:
-
opgewonden (seksueel opgewonden; geil; hitsig; heet)
lubrique; brûlant; chaud; passionnant; excité; excitant; lascif; chaleureux; sensuel; chaleureuse; lascive; chaleureusement; lascivement; ardent; passionné; chaudement-
lubrique bijvoeglijk naamwoord
-
brûlant bijvoeglijk naamwoord
-
chaud bijvoeglijk naamwoord
-
passionnant bijvoeglijk naamwoord
-
excité bijvoeglijk naamwoord
-
excitant bijvoeglijk naamwoord
-
lascif bijvoeglijk naamwoord
-
chaleureux bijvoeglijk naamwoord
-
sensuel bijvoeglijk naamwoord
-
chaleureuse bijvoeglijk naamwoord
-
lascive bijvoeglijk naamwoord
-
chaleureusement bijvoeglijk naamwoord
-
lascivement bijvoeglijk naamwoord
-
ardent bijvoeglijk naamwoord
-
passionné bijvoeglijk naamwoord
-
chaudement bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor opgewonden:
Verwante woorden van "opgewonden":
Wiktionary: opgewonden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opgewonden | → agité; inquiet | ↔ antsy — restless, apprehensive and fidgety |
• opgewonden | → excité | ↔ excited — having great enthusiasm |
• opgewonden | → excité; excitée | ↔ horny — sexually aroused |
opgewonden vorm van opwinden:
-
opwinden (prikkelen; opwekken; stimuleren)
exciter; allumer; aiguiser; inciter; aiguillonner; picoter; ameuter; piquer; stimuler-
exciter werkwoord (excite, excites, excitons, excitez, excitent, excitais, excitait, excitions, excitiez, excitaient, excitai, excitas, excita, excitâmes, excitâtes, excitèrent, exciterai, exciteras, excitera, exciterons, exciterez, exciteront)
-
allumer werkwoord (allume, allumes, allumons, allumez, allument, allumais, allumait, allumions, allumiez, allumaient, allumai, allumas, alluma, allumâmes, allumâtes, allumèrent, allumerai, allumeras, allumera, allumerons, allumerez, allumeront)
-
aiguiser werkwoord (aiguise, aiguises, aiguisons, aiguisez, aiguisent, aiguisais, aiguisait, aiguisions, aiguisiez, aiguisaient, aiguisai, aiguisas, aiguisa, aiguisâmes, aiguisâtes, aiguisèrent, aiguiserai, aiguiseras, aiguisera, aiguiserons, aiguiserez, aiguiseront)
-
inciter werkwoord (incite, incites, incitons, incitez, incitent, incitais, incitait, incitions, incitiez, incitaient, incitai, incitas, incita, incitâmes, incitâtes, incitèrent, inciterai, inciteras, incitera, inciterons, inciterez, inciteront)
-
aiguillonner werkwoord (aiguillonne, aiguillonnes, aiguillonnons, aiguillonnez, aiguillonnent, aiguillonnais, aiguillonnait, aiguillonnions, aiguillonniez, aiguillonnaient, aiguillonnai, aiguillonnas, aiguillonna, aiguillonnâmes, aiguillonnâtes, aiguillonnèrent, aiguillonnerai, aiguillonneras, aiguillonnera, aiguillonnerons, aiguillonnerez, aiguillonneront)
-
picoter werkwoord (picote, picotes, picotons, picotez, picotent, picotais, picotait, picotions, picotiez, picotaient, picotai, picotas, picota, picotâmes, picotâtes, picotèrent, picoterai, picoteras, picotera, picoterons, picoterez, picoteront)
-
ameuter werkwoord (ameute, ameutes, ameutons, ameutez, ameutent, ameutais, ameutait, ameutions, ameutiez, ameutaient, ameutai, ameutas, ameuta, ameutâmes, ameutâtes, ameutèrent, ameuterai, ameuteras, ameutera, ameuterons, ameuterez, ameuteront)
-
piquer werkwoord (pique, piques, piquons, piquez, piquent, piquais, piquait, piquions, piquiez, piquaient, piquai, piquas, piqua, piquâmes, piquâtes, piquèrent, piquerai, piqueras, piquera, piquerons, piquerez, piqueront)
-
stimuler werkwoord (stimule, stimules, stimulons, stimulez, stimulent, stimulais, stimulait, stimulions, stimuliez, stimulaient, stimulai, stimulas, stimula, stimulâmes, stimulâtes, stimulèrent, stimulerai, stimuleras, stimulera, stimulerons, stimulerez, stimuleront)
-
-
opwinden (opwikkelen; haspelen; op een haspel winden; opklossen)
Conjugations for opwinden:
o.t.t.
- wind op
- windt op
- windt op
- winden op
- winden op
- winden op
o.v.t.
- wond op
- wond op
- wond op
- wonden op
- wonden op
- wonden op
v.t.t.
- heb opgewonden
- hebt opgewonden
- heeft opgewonden
- hebben opgewonden
- hebben opgewonden
- hebben opgewonden
v.v.t.
- had opgewonden
- had opgewonden
- had opgewonden
- hadden opgewonden
- hadden opgewonden
- hadden opgewonden
o.t.t.t.
- zal opwinden
- zult opwinden
- zal opwinden
- zullen opwinden
- zullen opwinden
- zullen opwinden
o.v.t.t.
- zou opwinden
- zou opwinden
- zou opwinden
- zouden opwinden
- zouden opwinden
- zouden opwinden
en verder
- ben opgewonden
- bent opgewonden
- is opgewonden
- zijn opgewonden
- zijn opgewonden
- zijn opgewonden
diversen
- wind op!
- windt op!
- opgewonden
- opwindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor opwinden:
Antoniemen van "opwinden":
Verwante definities voor "opwinden":
Wiktionary: opwinden
opwinden
Cross Translation:
verb
-
Traductions à trier suivant le sens
-
(familier, fr) Occitanie|fr exaspérer, gonfler.
-
discuter entre plusieurs personnes dont chacune exposer ses arguments.
-
Engager, porter à.
-
dresser ses cheveux, ses poils, ses plumes, en parlant de l’homme et des animaux.
-
anatomie|fr apporter des éléments nerveux à une partie d’un organisme.
-
tendre ou étendre avec force ; rendre raide.
-
Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).
-
étirer un fil, une corde, une surface; tirer une corde par plusieurs côtés pour la rendre raide ; étirer une peau.
-
rendre trouble.
-
provoquer une émotion.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opwinden | → exciter; émoustiller | ↔ arouse — to sexually stimulate |
• opwinden | → enbobiner; enrouler | ↔ coil — wind into regular rings |
• opwinden | → exciter | ↔ excite — to stir the emotions of |
• opwinden | → exciter | ↔ heat — to arouse, to excite (sexually) |
• opwinden | → exciter; émoustiller | ↔ thrill — suddenly excite someone, or to give someone great pleasure; to electrify |
• opwinden | → remonter | ↔ wind — tighten a clockwork mechanism |