Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. opgemeten:
  2. opmeten:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opgemeten (Nederlands) in het Frans

opgemeten:

opgemeten bijvoeglijk naamwoord

  1. opgemeten (afgemeten)
    raide; figé
    • raide bijvoeglijk naamwoord
    • figé bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor opgemeten:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
figé afgemeten; opgemeten verstijfd
raide afgemeten; opgemeten beschonken; bezopen; chagrijnig; dronken; harkerig; houterig; knorrig; korzelig; krukkig; ladderzat; nauw; nauwsluitend; nors; nurks; onbeholpen; onbuigzaam; onhandig; onverzettelijk; platzak; schutterig; slungelig; star; stijf; stijfjes; stijfkoppig; stijve; strak; stram; stroef; stug; stumperig; stuntelig; sukkelig; taai; verstard; zat

opmeten:

opmeten werkwoord (meet op, mat op, maten op, opgemeten)

  1. opmeten (diepte bepalen; meten; peilen)
    mesurer; sonder; arpenter; jauger
    • mesurer werkwoord (mesure, mesures, mesurons, mesurez, )
    • sonder werkwoord (sonde, sondes, sondons, sondez, )
    • arpenter werkwoord (arpente, arpentes, arpentons, arpentez, )
    • jauger werkwoord (jauge, jauges, jaugeons, jaugez, )

Conjugations for opmeten:

o.t.t.
  1. meet op
  2. meet op
  3. meet op
  4. meten op
  5. meten op
  6. meten op
o.v.t.
  1. mat op
  2. mat op
  3. mat op
  4. maten op
  5. maten op
  6. maten op
v.t.t.
  1. heb opgemeten
  2. hebt opgemeten
  3. heeft opgemeten
  4. hebben opgemeten
  5. hebben opgemeten
  6. hebben opgemeten
v.v.t.
  1. had opgemeten
  2. had opgemeten
  3. had opgemeten
  4. hadden opgemeten
  5. hadden opgemeten
  6. hadden opgemeten
o.t.t.t.
  1. zal opmeten
  2. zult opmeten
  3. zal opmeten
  4. zullen opmeten
  5. zullen opmeten
  6. zullen opmeten
o.v.t.t.
  1. zou opmeten
  2. zou opmeten
  3. zou opmeten
  4. zouden opmeten
  5. zouden opmeten
  6. zouden opmeten
en verder
  1. ben opgemeten
  2. bent opgemeten
  3. is opgemeten
  4. zijn opgemeten
  5. zijn opgemeten
  6. zijn opgemeten
diversen
  1. meet op!
  2. meet op!
  3. opgemeten
  4. opmetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opmeten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arpenter diepte bepalen; meten; opmeten; peilen
jauger diepte bepalen; meten; opmeten; peilen roeien
mesurer diepte bepalen; meten; opmeten; peilen in kaart brengen; karteren
sonder diepte bepalen; meten; opmeten; peilen aftasten; bekloppen; bevoelen; diepte loden; doorzoeken; met sonde onderzoeken; polsen; poolshoogte nemen; sonderen; tegen kloppen; uitvorsen

Wiktionary: opmeten

opmeten
verb
  1. Chercher à connaître, ou déterminer une quantité par le moyen d’une mesure.