Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. opgeleverd:
  2. opleveren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opgeleverd (Nederlands) in het Frans

opgeleverd:

opgeleverd bijvoeglijk naamwoord

  1. opgeleverd
    produit

Vertaal Matrix voor opgeleverd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
produit artikel; ding; fabrikaat; goed; item; kunstwerk; maaksel; meesterwerk; object; opbrengst; product; voorwerp; werk; zaak
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
produit opgeleverd gemaakt; geproduceerd; vervaardigd; voorgevallen

opleveren:

opleveren werkwoord (lever op, levert op, leverde op, leverden op, opgeleverd)

  1. opleveren (opbrengen)
    rapporter; produire; livrer
    • rapporter werkwoord (rapporte, rapportes, rapportons, rapportez, )
    • produire werkwoord (produis, produit, produisons, produisez, )
    • livrer werkwoord (livre, livres, livrons, livrez, )

Conjugations for opleveren:

o.t.t.
  1. lever op
  2. levert op
  3. levert op
  4. leveren op
  5. leveren op
  6. leveren op
o.v.t.
  1. leverde op
  2. leverde op
  3. leverde op
  4. leverden op
  5. leverden op
  6. leverden op
v.t.t.
  1. heb opgeleverd
  2. hebt opgeleverd
  3. heeft opgeleverd
  4. hebben opgeleverd
  5. hebben opgeleverd
  6. hebben opgeleverd
v.v.t.
  1. had opgeleverd
  2. had opgeleverd
  3. had opgeleverd
  4. hadden opgeleverd
  5. hadden opgeleverd
  6. hadden opgeleverd
o.t.t.t.
  1. zal opleveren
  2. zult opleveren
  3. zal opleveren
  4. zullen opleveren
  5. zullen opleveren
  6. zullen opleveren
o.v.t.t.
  1. zou opleveren
  2. zou opleveren
  3. zou opleveren
  4. zouden opleveren
  5. zouden opleveren
  6. zouden opleveren
diversen
  1. lever op!
  2. levert op!
  3. opgeleverd
  4. opleverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opleveren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
livrer opbrengen; opleveren aangeven; aanleveren; aanreiken; afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; geven; gunnen; gunst verlenen; leveren; overgeven; overhandigen; rondbrengen; schenken; thuisbezorgen; toedragen; toeleveren; toesteken; toevoeren; verlenen; verstrekken; versturen; zenden
produire opbrengen; opleveren aankweken; aanplanten; baren; bevallen; een prestatie leveren; fabriceren; fokken; genereren; kweken; maken; ophoesten; opkweken; planten; presteren; procreëren; produceren; telen; ter wereld brengen; verbouwen; vervaardigen; verwekken; voor de dag komen met; voortbrengen
rapporter opbrengen; opleveren berichten; doorgeven; doorslaan; doorspelen; doorvertellen; iets melden; informeren; klikken; meedelen; melden; overbrieven; rapporteren; rondbrieven; rondvertellen; terecht brengen; terugbezorgen; uit de school klappen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden; verslag uitbrengen

Synoniemen voor "opleveren":


Verwante definities voor "opleveren":

  1. resultaat of voordeel hebben1
    • kranten bezorgen levert veel zakgeld op1
  2. het aan de eigenaar geven als het klaar is1
    • het huis wordt in januari opgeleverd1

Wiktionary: opleveren

opleveren
Cross Translation:
FromToVia
opleveren avoir liefernErtrag liefern: ein gewünschtes Naturprodukt erzeugen
opleveren produire output — produce or create