Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opduikelen (Nederlands) in het Frans
opduikelen:
-
opduikelen (opsnorren; opscharrelen)
dénicher; dégoter; déterrer-
dénicher werkwoord (déniche, déniches, dénichons, dénichez, dénichent, dénichais, dénichait, dénichions, dénichiez, dénichaient, dénichai, dénichas, dénicha, dénichâmes, dénichâtes, dénichèrent, dénicherai, dénicheras, dénichera, dénicherons, dénicherez, dénicheront)
-
dégoter werkwoord (dégotte, dégottes, dégottons, dégottez, dégottent, dégottais, dégottait, dégottions, dégottiez, dégottaient, dégottai, dégottas, dégotta, dégottâmes, dégottâtes, dégottèrent, dégotterai, dégotteras, dégottera, dégotterons, dégotterez, dégotteront)
-
déterrer werkwoord (déterre, déterres, déterrons, déterrez, déterrent, déterrais, déterrait, déterrions, déterriez, déterraient, déterrai, déterras, déterra, déterrâmes, déterrâtes, déterrèrent, déterrerai, déterreras, déterrera, déterrerons, déterrerez, déterreront)
-
Conjugations for opduikelen:
o.t.t.
- duikel op
- duikelt op
- duikelt op
- duikelen op
- duikelen op
- duikelen op
o.v.t.
- duikelde op
- duikelde op
- duikelde op
- duikelden op
- duikelden op
- duikelden op
v.t.t.
- heb opgeduikeld
- hebt opgeduikeld
- heeft opgeduikeld
- hebben opgeduikeld
- hebben opgeduikeld
- hebben opgeduikeld
v.v.t.
- had opgeduikeld
- had opgeduikeld
- had opgeduikeld
- hadden opgeduikeld
- hadden opgeduikeld
- hadden opgeduikeld
o.t.t.t.
- zal opduikelen
- zult opduikelen
- zal opduikelen
- zullen opduikelen
- zullen opduikelen
- zullen opduikelen
o.v.t.t.
- zou opduikelen
- zou opduikelen
- zou opduikelen
- zouden opduikelen
- zouden opduikelen
- zouden opduikelen
en verder
- is opgeduikeld
- zijn opgeduikeld
diversen
- duikel op!
- duikelt op!
- opgeduikeld
- opduikelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor opduikelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dégoter | opduikelen; opscharrelen; opsnorren | |
dénicher | opduikelen; opscharrelen; opsnorren | opsnuffelen; uitvissen |
déterrer | opduikelen; opscharrelen; opsnorren | graven; opdelven; opgraven; opvissen; scheppen; te voorschijn halen; voor de dag halen |
Wiktionary: opduikelen
opduikelen
verb
-
Traductions à trier suivant le sens
- abattre → afbreken; slopen; neerhalen; kappen; vellen; neervellen; wippen; afhakken; afhouwen; afkappen; omhakken; deprimeren; neerdrukken; neerslachtig maken; terneerdrukken; delven; opduikelen; opgraven; rooien; uitgraven; winnen; uitputten; putten uit; omkappen; slachten; afslachten; fnuiken; verzwakken; bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren; neerkomen; doden; doodmaken; ombrengen; doodschieten; fusilleren; de moed ontnemen; ontmoedigen; afleggen; aflopen; doorgaan; gaan door; bedaren; geruststellen; kalmeren; kleinmaken; vernederen; verootmoedigen