Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abrupt
|
bruusk; kortaf; nors; onzacht
|
abrupt; bruusk; eensklaps; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk
|
brusque
|
bruusk; kortaf; nors; onzacht
|
abrupt; bruusk; chagrijnig; eensklaps; ineens; knorrig; korzelig; nors; nurks; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk
|
brusquement
|
bruusk; kortaf; nors; onzacht
|
abrupt; bot; bruusk; eensklaps; ineens; kortaf; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk; zonder omhaal
|
brutal
|
hard; hardhandig; onzacht; ruw
|
agressief; barbaars; beestachtig; bruut; dierlijk; gewelddadig; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; wreed
|
brutalement
|
hard; hardhandig; onzacht; ruw
|
agressief; barbaars; beestachtig; bruut; gewelddadig; inhumaan; meedogenloos; monsterlijk; onmenselijk; vlegelachtig; wreed
|
d'un ton brusque
|
bruusk; kortaf; nors; onzacht
|
abrupt; bot; eensklaps; ineens; kortaf; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; zonder omhaal
|
qui a la main lourde
|
hard; hardhandig; onzacht; ruw
|
|
rude
|
hard; hardhandig; onzacht; ruw
|
agressief; bar; barbaars; beestachtig; bruut; chagrijnig; fel; gestreng; gewelddadig; hanig; inhumaan; knorrig; korzelig; monsterlijk; niet toegevend; nors; nurks; onbegroeid; ongetemd; onmenselijk; pinnig; ruig; ruige; ruw; scherp; snibbig; streng; vinnig; vlijmend; wild; woest; wreed
|
rudement
|
hard; hardhandig; onzacht; ruw
|
agressief; bedriegelijk; bot; gefingeerd; gewelddadig; kortaf; nagemaakt; onecht; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; onwaar; vals; zonder omhaal
|
violemment
|
hard; hardhandig; onzacht; ruw
|
agressief; fel; gewelddadig; heftig; hevig; intens; intensief; onbeheerst; onstuimig; verwoed
|
violent
|
hard; hardhandig; onzacht; ruw
|
aanrandend; agressief; bitter; bitter van smaak; fel; gewelddadig; geweldig; hanig; hard; heftig; hevig; hoog; intens; intensief; kokend; pinnig; schel; scherp; schril; snerpend; snibbig; verwoed; vinnig; vlijmend; ziedend
|