Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
balourd
|
|
lomperik
|
gauche
|
|
linkerkant; linkerzijde
|
rapide
|
|
stroomversnelling; vluggerd
|
sec
|
|
droge
|
sèche
|
|
peuk; sigaret; stinkstok
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
soudainement
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; eensklaps; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; zo ineens
|
subitement
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; eensklaps; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; zo ineens
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abrupt
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; bruusk; eensklaps; ineens; kortaf; nors; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onzacht; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk
|
balourd
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; eensklaps; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps
|
brusque
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; bruusk; chagrijnig; eensklaps; ineens; knorrig; kortaf; korzelig; nors; nurks; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onzacht; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk
|
brusquement
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; bot; bruusk; eensklaps; ineens; kortaf; nors; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onzacht; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk; zonder omhaal
|
choquant
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
aanstootgevend; aanstotelijk; abrupt; eensklaps; ineens; misselijk; naar; ongepast; onkies; onpasselijk; onverhoeds; onverkwikkelijk; onvertogen; onverwacht; onverwachts; onwel; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; stotend; stuitend; verkeerd
|
cru
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
cru; heftig; indiscreet; onbeheerst; onbewerkt; ongekookt; ongepast; onkies; onomwonden; onstuimig; onverbloemd; onverholen; onvertogen; openlijk; rauw; rechttoe rechtaan; ruw; verkeerd
|
d'un coup
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; eensklaps; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps
|
d'un ton brusque
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; bot; bruusk; eensklaps; ineens; kortaf; nors; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onzacht; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; zonder omhaal
|
du coup
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; eensklaps; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps
|
gauche
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; eensklaps; harkerig; houterig; ineens; krukkig; linker; links; lomp; onbeholpen; onelegant; onhandig; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plomp; plots; plotseling; plotsklaps; schutterig; slungelig; stijf; stijve; stoethaspelig; stram; stroef; stumperig; stuntelig; sukkelend; sukkelig
|
imprévu
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; eensklaps; ineens; klakkelings; ongedacht; onverhoeds; onverhoopt; onvermoed; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps
|
inattendu
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; eensklaps; ineens; klakkelings; ongedacht; onverhoeds; onvermoed; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps
|
inopiné
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; eensklaps; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps
|
prompt
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
aanstonds; abrupt; adrem; bij de pinken; bijdehand; clever; dadelijk; direct; eensklaps; flitsend; gauw; gevat; goochem; haastig; ijlings; ineens; kien; ogenblikkelijk; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onverwijld; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; raak; rap; schrander; slim; snedig; snel; terstond; uitgeslapen; vlot; vlug; zo meteen
|
promptement
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; adrem; bijdehand; direct; eensklaps; gauw; gevat; gezwind; haastig; ijlings; ineens; ogenblikkelijk; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onverwijld; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; raak; rap; snedig; snel; subiet; vlot; vlug
|
précipitamment
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; eensklaps; gauw; gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; halsoverkop; ijlings; inderhaast; ineens; jachtig; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; overhaast; overijld; plots; plotseling; plotsklaps; rap; snel; vlot; vlug; voorbarig
|
rapide
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
flitsend; gauw; haastig; hardlopend; ijlings; rap; snel; snellopend; snelwerkend; vingervlug; vlot; vluchtelings; vlug
|
rapidement
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
aanstonds; direct; flitsend; haastig; kortstondig; rap; snel; terloops; terstond; vlot; vluchtelings; vluchtig; vlug
|
rudement
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
agressief; bedriegelijk; bot; gefingeerd; gewelddadig; hard; hardhandig; kortaf; nagemaakt; onecht; onwaar; onzacht; ruw; vals; zonder omhaal
|
sec
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
bar; bits; dor; droge; droog; droogjes; kattig; onbegroeid; onvriendelijk; pezig; pinnig; regenarm; schraal; schriel; sec; snauwerig; snibbig; spinnig; verdord; verlept; verwelkt; vinnig; zenig
|
soudain
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; eensklaps; ineens; klakkelings; onverhoeds; onvermoed; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps
|
subit
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; eensklaps; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps
|
subito
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; eensklaps; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps
|
sèche
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; eensklaps; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps
|
tout d'un coup
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; eensklaps; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps
|
tout à coup
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
abrupt; eensklaps; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; zo ineens
|
vite
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
aanstonds; bijna; direct; dra; eerstdaags; gauw; haast; haastig; ijlings; nagenoeg; rap; schier; snel; spoedig; terstond; vingervlug; vlot; vlug; weldra; welhaast
|
à l'improviste
|
onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
|
blindelings; impulsief; in een opwelling; in het wilde weg; lukraak; onvermoed; onverwacht
|