Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
froid
|
|
afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte; kou; koude; koudheid
|
héroïque
|
|
heroïek
|
téméraire
|
|
waaghals
|
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
vaillant
|
|
flink
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
audacieusement
|
koen; kranig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stoutmoedig; vermetel
|
brutaal; doldriest; halsbrekend; lichtzinnig; niet beschroomd; onbedeesd; onberaden; onbeschroomd; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; overmoedig; roekeloos; stoutmoedig; vermetel; vrijmoedig; vrijpostig; waaghalzig
|
audacieux
|
koen; kranig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stoutmoedig; vermetel
|
brutaal; doldriest; driest; gedurfd; gewaagd; halsbrekend; lichtzinnig; niet beschroomd; onbedeesd; onberaden; onbeschroomd; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; overmoedig; pikant; roekeloos; stoutmoedig; vermetel; vrijmoedig; vrijpostig; waaghalzig
|
brave
|
dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; moedig; onverschrokken; stout; stoutmoedig
|
aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; beslist; doortastend; ferm; gemoedelijk; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; hulpvaardig; joviaal; kordaat; krachtdadig; krachtig; mild; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
|
bravement
|
dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; moedig; onverschrokken; stout; stoutmoedig
|
|
courageuse
|
koen; kranig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stoutmoedig; vermetel
|
|
courageusement
|
dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; koen; kranig; manmoedig; moedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stout; stoutmoedig; vermetel
|
|
courageux
|
dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; koen; kranig; manmoedig; moedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stout; stoutmoedig; vermetel
|
fier; flink; glorieus; groots; manhaftig; prat; trots
|
froid
|
koelbloedig; onverschrokken
|
afstandelijk; bikkelhard; emotieloos; fris; frisjes; gevoelloos; glashard; guur; hard; hardvochtig; harteloos; ijzerhard; indifferent; keihard; kil; koel; koeltjes; koud; koud en vochtig; laag van temperatuur; laconiek; lauw; liefdeloos; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onberoerd; onbewogen; ongebruikt; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; ongeopend; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; staalhard; steenhard; zeer hard; zielloos; zonder grond
|
froidement
|
koelbloedig; onverschrokken
|
afstandelijk; doodgemoedereerd; doodkalm; fris; frisjes; guur; kil; koel; koeltjes; koud; koud en vochtig; onaangedaan; onberoerd; onbewogen
|
hardi
|
dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; koen; kranig; manmoedig; moedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stout; stoutmoedig; vermetel
|
beslist; brutaal; doldriest; doortastend; ferm; gedurfd; gewaagd; halsbrekend; kordaat; krachtdadig; krachtig; lichtzinnig; manhaftig; niet beschroomd; onbeschroomd; onbevangen; overmoedig; pikant; roekeloos; stoutmoedig; vermetel; vrijmoedig; vrijpostig; waaghalzig
|
hardiment
|
dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; koen; kranig; manmoedig; moedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stout; stoutmoedig; vermetel
|
brutaal; doldriest; geagiteerd; levendig; lichtzinnig; niet beschroomd; onbeschroomd; overmoedig; roekeloos; stoutmoedig; verhit; vermetel; vrijmoedig; vrijpostig; waaghalzig
|
héroïque
|
dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; moedig; onverschrokken; stout; stoutmoedig
|
heroïek
|
héroïquement
|
dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; moedig; onverschrokken; stout; stoutmoedig
|
|
impassible
|
koelbloedig; onverschrokken
|
bedaard; chagrijnig; emotieloos; gelijkmoedig; gerust; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; kalm; knorrig; koel; koelbloedig; korzelig; koud; liefdeloos; luchthartig; nors; nurks; onaandoenlijk; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onbekommerd; onberoerd; onbesuisd; onbewogen; onbezorgd; onbuigzaam; onderkoeld; ongebruikt; ongehinderd; ongemoeid; ongeopend; ongestoord; ongevoelig; onverschillig; onverstoord; onverzettelijk; onverzwakt; rustig; star; stijfkoppig; strak; stug; taai; verstard; vrijuit; zielloos; zorgeloos
|
intrépide
|
dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; koelbloedig; moedig; onversaagd; onverschrokken; stout; stoutmoedig; zonder vrees
|
beslist; brutaal; doortastend; ferm; kordaat; krachtdadig; krachtig; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
|
intrépidement
|
onversaagd; onverschrokken; zonder vrees
|
|
résolu
|
koelbloedig; onverschrokken
|
belicht; beschenen; beslist; bijgelicht; dapper; doelbewust; doortastend; drastisch; energiek; ferm; flink; helder geworden; kordaat; krachtdadig; krachtig; moedig; moreel sterk; opgehelderd; opgelost; opgetrokken; standvastig; vastbesloten; verhelderd; verlicht; vol energie
|
sans angoisse
|
koen; kranig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stoutmoedig; vermetel
|
niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig; zonder angst
|
sans crainte
|
koen; kranig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stoutmoedig; vermetel
|
brutaal; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig; zonder angst
|
téméraire
|
dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; moedig; onversaagd; onverschrokken; stout; stoutmoedig; zonder vrees
|
baldadig; brutaal; doldriest; gedurfd; gewaagd; halsbrekend; lichtzinnig; niet beschroomd; onberaden; onbeschroomd; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; overmoedig; pikant; roekeloos; stoutmoedig; vermetel; vrijmoedig; vrijpostig; waaghalzig
|
vaillamment
|
dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; koen; kranig; manmoedig; moedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stout; stoutmoedig; vermetel
|
manhaftig
|
vaillant
|
dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; koen; kranig; manmoedig; moedig; onbeducht; onbevreesd; onversaagd; onverschrokken; onvervaard; stout; stoutmoedig; vermetel; zonder vrees
|
manhaftig
|
vaillante
|
onversaagd; onverschrokken; zonder vrees
|
|
valeureuse
|
onversaagd; onverschrokken; zonder vrees
|
|
valeureux
|
onversaagd; onverschrokken; zonder vrees
|
|