Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontzenuwen (Nederlands) in het Frans
ontzenuwen:
-
ontzenuwen (ontkrachten; weerleggen)
affaiblir; infirmer; neutraliser-
affaiblir werkwoord (affaiblis, affaiblit, affaiblissons, affaiblissez, affaiblissent, affaiblissais, affaiblissait, affaiblissions, affaiblissiez, affaiblissaient, affaiblîmes, affaiblîtes, affaiblirent, affaiblirai, affaibliras, affaiblira, affaiblirons, affaiblirez, affaibliront)
-
infirmer werkwoord (infirme, infirmes, infirmons, infirmez, infirment, infirmais, infirmait, infirmions, infirmiez, infirmaient, infirmai, infirmas, infirma, infirmâmes, infirmâtes, infirmèrent, infirmerai, infirmeras, infirmera, infirmerons, infirmerez, infirmeront)
-
neutraliser werkwoord (neutralise, neutralises, neutralisons, neutralisez, neutralisent, neutralisais, neutralisait, neutralisions, neutralisiez, neutralisaient, neutralisai, neutralisas, neutralisa, neutralisâmes, neutralisâtes, neutralisèrent, neutraliserai, neutraliseras, neutralisera, neutraliserons, neutraliserez, neutraliseront)
-
Conjugations for ontzenuwen:
o.t.t.
- ontzenuw
- ontzenuwt
- ontzenuwt
- ontzenuwen
- ontzenuwen
- ontzenuwen
o.v.t.
- ontzenuwde
- ontzenuwde
- ontzenuwde
- ontzenuwden
- ontzenuwden
- ontzenuwden
v.t.t.
- heb ontzenuwd
- hebt ontzenuwd
- heeft ontzenuwd
- hebben ontzenuwd
- hebben ontzenuwd
- hebben ontzenuwd
v.v.t.
- had ontzenuwd
- had ontzenuwd
- had ontzenuwd
- hadden ontzenuwd
- hadden ontzenuwd
- hadden ontzenuwd
o.t.t.t.
- zal ontzenuwen
- zult ontzenuwen
- zal ontzenuwen
- zullen ontzenuwen
- zullen ontzenuwen
- zullen ontzenuwen
o.v.t.t.
- zou ontzenuwen
- zou ontzenuwen
- zou ontzenuwen
- zouden ontzenuwen
- zouden ontzenuwen
- zouden ontzenuwen
diversen
- ontzenuw!
- ontzenuwt!
- ontzenuwd
- ontzenuwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ontzenuwen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
affaiblir | ontkrachten; ontzenuwen; weerleggen | aan kracht inboeten; aftakelen; uitputten; verslappen; verzwakken; wegglijden; zwak worden; zwakker worden |
infirmer | ontkrachten; ontzenuwen; weerleggen | |
neutraliser | ontkrachten; ontzenuwen; weerleggen | neutraliseren; onschadelijk maken |
Wiktionary: ontzenuwen
ontzenuwen
verb
-
Traductions à trier suivant le sens
-
combattre, détruire par des raisons convaincantes ce qu’un autre a avancé, prouver que ce qu’un adversaire a dit est mal fonder ou n’est pas vrai.