Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontvolken (Nederlands) in het Frans
ontvolken:
-
ontvolken
dépeupler-
dépeupler werkwoord (dépeuple, dépeuples, dépeuplons, dépeuplez, dépeuplent, dépeuplais, dépeuplait, dépeuplions, dépeupliez, dépeuplaient, dépeuplai, dépeuplas, dépeupla, dépeuplâmes, dépeuplâtes, dépeuplèrent, dépeuplerai, dépeupleras, dépeuplera, dépeuplerons, dépeuplerez, dépeupleront)
-
Conjugations for ontvolken:
o.t.t.
- ontvolk
- ontvolkt
- ontvolkt
- ontvolken
- ontvolken
- ontvolken
o.v.t.
- ontvolkte
- ontvolkte
- ontvolkte
- ontvolkten
- ontvolkten
- ontvolkten
v.t.t.
- heb ontvolkt
- hebt ontvolkt
- heeft ontvolkt
- hebben ontvolkt
- hebben ontvolkt
- hebben ontvolkt
v.v.t.
- had ontvolkt
- had ontvolkt
- had ontvolkt
- hadden ontvolkt
- hadden ontvolkt
- hadden ontvolkt
o.t.t.t.
- zal ontvolken
- zult ontvolken
- zal ontvolken
- zullen ontvolken
- zullen ontvolken
- zullen ontvolken
o.v.t.t.
- zou ontvolken
- zou ontvolken
- zou ontvolken
- zouden ontvolken
- zouden ontvolken
- zouden ontvolken
en verder
- heeft ontvolkt
- hebben ontvolkt
diversen
- ontvolk!
- ontvolkt!
- ontvolkt
- ontvolkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ontvolken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dépeupler | ontvolken |