Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontstoken (Nederlands) in het Frans
ontstoken:
-
ontstoken
Vertaal Matrix voor ontstoken:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
coléreux | ontstoken | driftig; opvliegend; wespachtig |
en colère | ontstoken | bitter; bitter teleurgesteld; boos; dol; driftig; felle; furieus; gebelgd; gebeten; gekwetst; giftig; grimmig; hels; kwaad; laaiend; misnoegd; nijdig; ongetemd; ontvlamd; razend; ruig; ruw; spinnijdig; tierend; toornig; verbeten; verbitterd; verbolgen; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; wild; woedend; woest; zeer boos; ziedend |
ontstoken vorm van ontsteken:
-
ontsteken (licht aansteken; aanmaken)
allumer; faire du feu; brûler; flamber; s'enflammer; prendre feu; mettre feu à-
allumer werkwoord (allume, allumes, allumons, allumez, allument, allumais, allumait, allumions, allumiez, allumaient, allumai, allumas, alluma, allumâmes, allumâtes, allumèrent, allumerai, allumeras, allumera, allumerons, allumerez, allumeront)
-
faire du feu werkwoord
-
brûler werkwoord (brûle, brûles, brûlons, brûlez, brûlent, brûlais, brûlait, brûlions, brûliez, brûlaient, brûlai, brûlas, brûla, brûlâmes, brûlâtes, brûlèrent, brûlerai, brûleras, brûlera, brûlerons, brûlerez, brûleront)
-
flamber werkwoord (flambe, flambes, flambons, flambez, flambent, flambais, flambait, flambions, flambiez, flambaient, flambai, flambas, flamba, flambâmes, flambâtes, flambèrent, flamberai, flamberas, flambera, flamberons, flamberez, flamberont)
-
s'enflammer werkwoord
-
prendre feu werkwoord
-
mettre feu à werkwoord
-
-
ontsteken (doen branden; aansteken; vuur maken)
allumer; faire brûler; mettre le feu à; flamber; s'enflammer; mettre feu à-
allumer werkwoord (allume, allumes, allumons, allumez, allument, allumais, allumait, allumions, allumiez, allumaient, allumai, allumas, alluma, allumâmes, allumâtes, allumèrent, allumerai, allumeras, allumera, allumerons, allumerez, allumeront)
-
faire brûler werkwoord
-
mettre le feu à werkwoord
-
flamber werkwoord (flambe, flambes, flambons, flambez, flambent, flambais, flambait, flambions, flambiez, flambaient, flambai, flambas, flamba, flambâmes, flambâtes, flambèrent, flamberai, flamberas, flambera, flamberons, flamberez, flamberont)
-
s'enflammer werkwoord
-
mettre feu à werkwoord
-
-
ontsteken (vuur vatten; ontvlammen; ontbranden)
allumer; s'enflammer-
allumer werkwoord (allume, allumes, allumons, allumez, allument, allumais, allumait, allumions, allumiez, allumaient, allumai, allumas, alluma, allumâmes, allumâtes, allumèrent, allumerai, allumeras, allumera, allumerons, allumerez, allumeront)
-
s'enflammer werkwoord
-
Conjugations for ontsteken:
o.t.t.
- ontsteek
- ontsteekt
- ontsteekt
- ontsteken
- ontsteken
- ontsteken
o.v.t.
- ontstak
- ontstak
- ontstak
- ontstaken
- ontstaken
- ontstaken
v.t.t.
- heb ontstoken
- hebt ontstoken
- heeft ontstoken
- hebben ontstoken
- hebben ontstoken
- hebben ontstoken
v.v.t.
- had ontstoken
- had ontstoken
- had ontstoken
- hadden ontstoken
- hadden ontstoken
- hadden ontstoken
o.t.t.t.
- zal ontsteken
- zult ontsteken
- zal ontsteken
- zullen ontsteken
- zullen ontsteken
- zullen ontsteken
o.v.t.t.
- zou ontsteken
- zou ontsteken
- zou ontsteken
- zouden ontsteken
- zouden ontsteken
- zouden ontsteken
en verder
- ben ontstoken
- bent ontstoken
- is ontstoken
- zijn ontstoken
- zijn ontstoken
- zijn ontstoken
diversen
- ontsteek!
- ontsteekt!
- ontstoken
- ontstekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze