Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. ontspinnen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontspinnen (Nederlands) in het Frans

ontspinnen:

ontspinnen werkwoord (ontspin, ontspint, ontspon, ontsponnen, ontsponnen)

  1. ontspinnen
    naître; s'engager; s'amorcer
    • naître werkwoord (nais, naît, naissons, naissez, )
    • s'engager werkwoord
    • s'amorcer werkwoord

Conjugations for ontspinnen:

o.t.t.
  1. ontspin
  2. ontspint
  3. ontspint
  4. ontspinnen
  5. ontspinnen
  6. ontspinnen
o.v.t.
  1. ontspon
  2. ontspon
  3. ontspon
  4. ontsponnen
  5. ontsponnen
  6. ontsponnen
v.t.t.
  1. ben ontsponnen
  2. bent ontsponnen
  3. is ontsponnen
  4. zijn ontsponnen
  5. zijn ontsponnen
  6. zijn ontsponnen
v.v.t.
  1. was ontsponnen
  2. was ontsponnen
  3. was ontsponnen
  4. waren ontsponnen
  5. waren ontsponnen
  6. waren ontsponnen
o.t.t.t.
  1. zal ontspinnen
  2. zult ontspinnen
  3. zal ontspinnen
  4. zullen ontspinnen
  5. zullen ontspinnen
  6. zullen ontspinnen
o.v.t.t.
  1. zou ontspinnen
  2. zou ontspinnen
  3. zou ontspinnen
  4. zouden ontspinnen
  5. zouden ontspinnen
  6. zouden ontspinnen
en verder
  1. heeft zich ontsponnen
  2. hebben zich ontsponnen
diversen
  1. ontspin!
  2. ontspint!
  3. ontsponnen
  4. ontspinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontspinnen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
naître ontspinnen ontstaan; ter wereld komen; voortkomen
s'amorcer ontspinnen
s'engager ontspinnen inzet tonen; inzetten