Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontrouw (Nederlands) in het Frans

ontrouw:

ontrouw bijvoeglijk naamwoord

  1. ontrouw (overspelig)
    infidèle; adultère; malhonnête; perfide; traîtreusement; perfidement

ontrouw [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de ontrouw (het niet-trouw-zijn; perfidie; trouwbreuk; trouweloosheid)
    la trahison; l'infidélité; la perfidie; la malhonnêteté; l'adultère

Vertaal Matrix voor ontrouw:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adultère het niet-trouw-zijn; ontrouw; perfidie; trouwbreuk; trouweloosheid overspel
infidèle afvallige; verzaakster; verzaker
infidélité het niet-trouw-zijn; ontrouw; perfidie; trouwbreuk; trouweloosheid afvalligheid; desertie; onbetrouwbaarheid; verlating
malhonnêteté het niet-trouw-zijn; ontrouw; perfidie; trouwbreuk; trouweloosheid oneerlijkheid
perfidie het niet-trouw-zijn; ontrouw; perfidie; trouwbreuk; trouweloosheid arglist; arglistigheid; doortraptheid; geniepigheid; geslepenheid; gewiekstheid; giftigheid; gladheid; leepheid; linkheid; listigheid; onechtheid; sluwheid; snoodheid; valsheid; venijn; venijnigheid; verraderlijke eigenschap; verraderlijkheid; virulentie
trahison het niet-trouw-zijn; ontrouw; perfidie; trouwbreuk; trouweloosheid felonie; trouweloosheid; verraad
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adultère ontrouw; overspelig
infidèle ontrouw; overspelig afgodsdienstig; afvallig; perfide; trouweloos; vals; verraderlijk
malhonnête ontrouw; overspelig onbillijk; oneerlijk; ongegrond; onrechtvaardig; onredelijk; onterecht; unfair
perfide ontrouw; overspelig achterbaks; arglistig; bedriegelijk; doortrapt; duivelachtig; duivels; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; giftig; gluiperig; heimelijk; in het geheim; in het geniep; kwaadaardig; kwaadwillig; leep; link; listig; met slechte intentie; min; nagemaakt; onecht; onwaar; op steelse wijze; perfide; slecht; slinks; sluw; snood; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; uitgekookt; vals; venijnig
perfidement ontrouw; overspelig achterbaks; bedriegelijk; doortrapt; duivelachtig; duivels; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; heimelijk; in het geheim; in het geniep; kwaadaardig; leep; listig; nagemaakt; onecht; onwaar; op steelse wijze; perfide; slinks; sluw; snood; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; uitgekookt; vals
traîtreusement ontrouw; overspelig achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevaarlijk; gewiekst; gluiperig; in het geniep; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; trouweloos; uitgekookt; vals; verraderlijk

Verwante woorden van "ontrouw":

  • ontrouwe