Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- ontroerend:
- ontroeren:
-
Wiktionary:
- ontroerend → touchant, attendrissant
- ontroerend → émouvant, touchant
- ontroeren → émouvoir, bouleverser, remuer
- ontroeren → émouvoir, affecter, toucher
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontroerend (Nederlands) in het Frans
ontroerend:
-
ontroerend (hartroerend; aangrijpend; hartveroverend; roerend; emotioneel)
émouvant; émotionnel; émotionennel; touchant; poignant; prenant; saisissant; passionnant; navrant; entraînant; enchanteur; émotif; engageant; bouleversant; déchirant; d'une façon émouvante; d'une manière émotive-
émouvant bijvoeglijk naamwoord
-
émotionnel bijvoeglijk naamwoord
-
émotionennel bijvoeglijk naamwoord
-
touchant bijvoeglijk naamwoord
-
poignant bijvoeglijk naamwoord
-
prenant bijvoeglijk naamwoord
-
saisissant bijvoeglijk naamwoord
-
passionnant bijvoeglijk naamwoord
-
navrant bijvoeglijk naamwoord
-
entraînant bijvoeglijk naamwoord
-
enchanteur bijvoeglijk naamwoord
-
émotif bijvoeglijk naamwoord
-
engageant bijvoeglijk naamwoord
-
bouleversant bijvoeglijk naamwoord
-
déchirant bijvoeglijk naamwoord
-
d'une façon émouvante bijvoeglijk naamwoord
-
d'une manière émotive bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor ontroerend:
Wiktionary: ontroerend
ontroerend
Cross Translation:
adjective
-
aandoenlijk, aangrijpend
- ontroerend → touchant; attendrissant
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ontroerend | → émouvant; touchant | ↔ moving — that causes someone to feel emotion |
ontroerend vorm van ontroeren:
-
ontroeren (treffen; raken)
émouvoir; toucher; atteindre; concerner; remuer-
émouvoir werkwoord (émeus, émeut, émouvons, émouvez, émeuvent, émouvais, émouvait, émouvions, émouviez, émouvaient, émus, émut, émûmes, émûtes, émurent, émouvrai, émouvras, émouvra, émouvrons, émouvrez, émouvront)
-
toucher werkwoord (touche, touches, touchons, touchez, touchent, touchais, touchait, touchions, touchiez, touchaient, touchai, touchas, toucha, touchâmes, touchâtes, touchèrent, toucherai, toucheras, touchera, toucherons, toucherez, toucheront)
-
atteindre werkwoord (atteins, atteint, atteignons, atteignez, atteignent, atteignais, atteignait, atteignions, atteigniez, atteignaient, atteignis, atteignit, atteignîmes, atteignîtes, atteignirent, atteindrai, atteindras, atteindra, atteindrons, atteindrez, atteindront)
-
concerner werkwoord (concerne, concernes, concernons, concernez, concernent, concernais, concernait, concernions, concerniez, concernaient, concernai, concernas, concerna, concernâmes, concernâtes, concernèrent, concernerai, concerneras, concernera, concernerons, concernerez, concerneront)
-
remuer werkwoord (remue, remues, remuons, remuez, remuent, remuais, remuait, remuions, remuiez, remuaient, remuai, remuas, remua, remuâmes, remuâtes, remuèrent, remuerai, remueras, remuera, remuerons, remuerez, remueront)
-
-
ontroeren (aangrijpen)
émouvoir; émotionner; toucher; attendrir-
émouvoir werkwoord (émeus, émeut, émouvons, émouvez, émeuvent, émouvais, émouvait, émouvions, émouviez, émouvaient, émus, émut, émûmes, émûtes, émurent, émouvrai, émouvras, émouvra, émouvrons, émouvrez, émouvront)
-
émotionner werkwoord
-
toucher werkwoord (touche, touches, touchons, touchez, touchent, touchais, touchait, touchions, touchiez, touchaient, touchai, touchas, toucha, touchâmes, touchâtes, touchèrent, toucherai, toucheras, touchera, toucherons, toucherez, toucheront)
-
attendrir werkwoord (attendris, attendrit, attendrissons, attendrissez, attendrissent, attendrissais, attendrissait, attendrissions, attendrissiez, attendrissaient, attendrîmes, attendrîtes, attendrirent, attendrirai, attendriras, attendrira, attendrirons, attendrirez, attendriront)
-
Conjugations for ontroeren:
o.t.t.
- ontroer
- ontroert
- ontroert
- ontroeren
- ontroeren
- ontroeren
o.v.t.
- ontroerde
- ontroerde
- ontroerde
- ontroerden
- ontroerden
- ontroerden
v.t.t.
- ben ontroerd
- bent ontroerd
- is ontroerd
- zijn ontroerd
- zijn ontroerd
- zijn ontroerd
v.v.t.
- was ontroerd
- was ontroerd
- was ontroerd
- waren ontroerd
- waren ontroerd
- waren ontroerd
o.t.t.t.
- zal ontroeren
- zult ontroeren
- zal ontroeren
- zullen ontroeren
- zullen ontroeren
- zullen ontroeren
o.v.t.t.
- zou ontroeren
- zou ontroeren
- zou ontroeren
- zouden ontroeren
- zouden ontroeren
- zouden ontroeren
diversen
- ontroer!
- ontroert!
- ontroerd
- ontroerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ontroeren:
Wiktionary: ontroeren
ontroeren
Cross Translation:
verb
ontroeren
-
gevoelens van medeleven, vertedering of getroffenheid oproepen
- ontroeren → émouvoir; bouleverser
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ontroeren | → émouvoir; affecter | ↔ affect — to move to emotion |
• ontroeren | → émouvoir | ↔ move — to arouse the feelings or passions of |
• ontroeren | → toucher | ↔ touch — affect emotionally |
Computer vertaling door derden: